Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

equator (ekwator)

betekenis & definitie

[→Lat. aequare, evenaren], m.,

1.(topografie) grote denkbeeldige cirkel op het aardoppervlak loodrecht op de aardas; evenaar, evennachtslijn, linie;
2. (sterrenkunde) snijlijn van het vlak van de aardequator met de hemelbol (e).

(e) De equator is een grote cirkel. De hemelpolen bevinden zich loodrecht op dit vlak, in het verlengde van de aardas. De draaiing van de aarde spiegelt zich in een schijnbare draaiing van de hemel af. Het equatorvlak bepaalt op de aarde het algemeen gebruikelijke coördinatenstelsel van lengte en breedte, aan de hemel het stelsel van uurhoek en declinatie en tevens dat van rechte klimming en declinatie. Deze coördinatenstelsels ontlenen hun praktisch belang aan het feit, dat zij op de aarddraaiing zijn gebaseerd (→hemelbol). De bewoner van de aardequator ziet de hemelpolen in de horizon; alle parallelcirkels staan loodrecht op de horizon, zodat voor elke ster de dagboog gelijk is aan de nachtboog: dag en nacht zijn altijd even lang.

Staat de zon in de hemelequator, dan beschrijft zij in de loop van de dag een grote cirkel, die door de horizon (ook een grote cirkel) in twee gelijke delen verdeeld wordt: voor elke plaats op aarde is de dag nu even lang als de nacht. Dit is de betekenis van de hemelequator en de verklaring van de term nachtevening. De sterrenkunde kent ook nog een parallactische equator: de grote cirkel, waarvan het vlak loodrecht staat op de lijn, gericht naar de apex der zonsbeweging. In en bij de parallactische equator hebben de sterren de grootste parallactische→eigenbeweging. Daarnaast is voor het onderzoek van de Melkweg de galactische equator (→galactische coördinaten) in gebruik. Deze grote cirkel aan de hemel wordt bepaald door het radioastronomisch bepaalde vlak van de Melkweg,