[➝Gr. epilepsis, aanval], v., vallende ziekte, een in aanvallen optredende tijdelijke stoornis van de hersenfuncties, die plotseling begint en neigt tot herhaling.
(e) Epilepsie is een reactie van de hersenen op de aanwezigheid van schadelijke prikkels. De bekendste vorm van epilepsie is de toeval (insult, grand mal), die soms uren of dagen tevoren wordt aangekondigd door zgn. prodromen: een algemeen gevoel van onwelzijn, prikkelbaarheid, moeheid, depressiviteit, enz. De patiënt valt plotseling met een schreeuw bewusteloos neer. Alle spieren komen in een krampachtige contractietoestand (tonische fase), die geleidelijk overgaat in schoksgewijze contracties (klonische fase) die minuten kunnen aanhouden. Daarna volgt de epileptische slaap, waaruit de patiënt na kortere of langere tijd ontwaakt. Soms wordt tijdens de toeval de tong stukgebeten.
Dikwijls treedt urinelozing op. Volgen de toevallen elkaar zo snel op, dat in de pauzes het bewustzijn niet terugkeert, dan spreekt men van status epilepticus, een toestand die onmiddellijk levensgevaar kan opleveren. Bij patiënten die langere tijd aan toevallen lijden, treedt dikwijls verandering van de persoonlijkheid en achteruitgang van de verstandelijke vermogens op. Epilepsie werd voorheen als een opzichzelfstaande ziekte beschouwd. Langzamerhand is gebleken dat allerlei hersenaandoeningen epileptische verschijnselen tot gevolg kunnen hebben. Het verschijnsel epilepsie kan voorkomen bij hersentumoren, encefalitis, vaatstoornissen, degeneraties, hersenverwondingen, enz.
Bijzondere vormen van epilepsie zijn:
1. Focale epilepsie: epileptische aanvallen die door een speciaal kenmerk wijzen op een zeer plaatselijke aandoening van de hersenschors, b.v.: epilepsie van Jackson, aanvalsgewijs optredende klonische contracties van een speciale spiergroep, bij helder bewustzijn; soms verspreiden de contracties zich over alle spieren van dezelfde lichaamshelft. Deze aanvallen beginnen met een zgn. aura, bestaande uit abnormale reukof smaakgewaarwordingen, prikkelingen rondom de mond of kortdurende psychische verschijnselen, enz. Meestal treedt daarna niet bewusteloosheid, maar een soort droomtoestand in. In deze fase kunnen allerlei automatische handelingen worden verricht. Ook agressiviteit kan plotseling optreden.
2. Petit mal, zo genoemd omdat de aanvallen slechts enkele seconden duren. Het gelaat wordt hierbij bleek, de blik star, de stem stokt en de bezigheden worden even onderbroken. Soms knipperen de ogen kortdurend. Het komt vooral bij kinderen voor.
3. Psychische equivalenten, waarbij de aanval wordt gevormd door psychische stoornissen, b.v. schemertoestanden, delieren, dysfore toestanden. Soms zijn de patiënten dan zeer gevaarlijk voor anderen en voor zichzelf (furor epilepticus). Er kan een sterke zwerfdrang ontstaan, waarbij het tot brandstichten of seksuele delicten kan komen. De patiënt is zich dit niet bewust en kan het zich later niet herinneren.
De behandeling bestond vroeger uitsluitend in het toedienen van broompreparaten, maar is zeer sterk veranderd en zelfs internationaal georganiseerd. Nadat de invoering van barbituurzuurmiddelen (luminal) ertoe had bijgedragen dat het grootste deel van de patiënten vrij van aanvallen werd, is nog een aantal nieuwe geneesmiddelen gevonden. De bekendste zijn: mysoline, difantoïne, absentol, succitimal. Een belangrijke vooruitgang betekende de ontwikkeling van de ➝elektro-encefalografie, waardoor instellen van de medicamenteuze behandeling gecontroleerd kan plaatsvinden. Wanneer de epilepsie steeds vanuit dezelfde plaats in de hersenschors uitgaat, kan deze haard worden gelokaliseerd en eventueel operatief worden verwijderd. Dit kan het geval zijn bij de focale epilepsie, maar ook wanneer een hersengezwel de oorzaak van de epilepsie is.
Bepaalde vergiftigingen kunnen zich uiten in epilepsie. Dit kan plaatsvinden wanneer giftige stoffen door een slechte functie van de nieren of de lever niet uit het bloed worden verwijderd. Bij overmatig alcoholgebruik reageren de hersenen eerder met epileptische activiteit. Wanneer lijders aan epilepsie een geregeld leven leiden, regelmatig medicijnen innemen, geregeld elektro-encefalografisch worden onderzocht, oververmoeidheid en alcoholgebruik mijden, kunnen zij volkomen vrij van epileptische verschijnselen leven.