Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Empirisme

betekenis & definitie

[Gr. empeiria, ervaring], o., filosofische richting, volgens welke betrouwbare kennis op ervaring berust.

FILOSOFIE

Men kan deze ervaring (zie empirie) zeer eng opvatten en alleen zintuiglijke waarnemingen laten gelden (b.v. het sensualisme van Condillac), of in ruimere zin er zelfs religieuze ervaring onder laten vallen (b.v. in Nederland zie Opzoomer). Tegenover het empirisme staat het rationalisme, dat het denken als enige betrouwbare kenbron aanneemt. In de 17e en 18e eeuw stonden de Engelse empiristen (Bacon, Hobbes, Locke, Berkeley, Hume) tegenover de continentale rationalisten (Descartes, MaIebranche, Geulincx, Spinoza, Leibniz, Wolff). Kant bracht een synthese tussen beide stromingen. Ook de 20eeeuwse filosofische richtingen brengen op de een of andere wijze een synthese tussen empirisme en rationalisme; alleen door samengaan van denken en waarnemen kan betrouwbare kennis worden bereikt.

LITT. J.K.Feibleman, Foundations of empiricism (1962); G.Nuchelmans, Empirisme (1964); F.Kambartel, Erfahrung und Struktur (1968).

PEDAGOGIEK

In de geschiedenis van de opvoeding is het vooral J.Locke die met zijn tabula rasa-theorie grote invloed had. Uit deze theorie volgt een groot pedagogisch optimisme: de opvoeder is degene die kan bepalen wie en wat het kind wordt, omdat al het wezenlijke in de ontwikkeling voortkomt uit de ervaringen die hij het kind laat opdoen, waarvoor elk kind een natuurlijke aanleg zou hebben. De moderne pedagogiek spreekt liever over bepaalde aangeboren mogelijkheden die geactualiseerd en gericht dienen te worden door de opvoeder.