bn. en bw. (-er, -st)
1. bn., één zijde hebbende; (rechtsterm) eenzijdige overeenkomst, overeenkomst die slechts aan een van de partijen een verbintenis oplegt (b.v. verbruiklening), tegenover tweezijdige of wederkerige overeenkomst, waaruit voor beide partijen verbintenissen ontstaan; bw., van of aan één zijde: eenzijdig verbonden; het verdrag kan niet eenzijdig opgezegd worden;
2. (fig.) slechts één zijde beschouwend of doende gelden, partijdig, niet onbevooroordeeld: een eenzijdig oordeel;
3. in slechts één richting gaand: een eenzijdige ontwikkeling; hij is erg eenzijdig, heeft maar voor één ding belangstelling.