Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Drukpersvrijheid

betekenis & definitie

v., het recht om zonder voorafgaande toestemming van overheidswege door middel van de drukpers gedachten en gevoelens publiek te maken.

Vooral in de periode na de Tweede Wereldoorlog is de betekenis van de vrijheid van drukpers naar voren gekomen in verband met de (technische) verbetering van de communicatiemiddelen. De vrijheid van drukpers hangt nauw samen met het recht op vrije-meningsuiting (en de mogelijkheid tot vrijemeningsvorming), dat een essentiële rol speelt in de ontwikkeling van (moderne) democratische samenlevingen.

RECHT

De drukpersvrijheid is in Nederland primair geregeld in art. 7 GW, dat preventieve censuur uitdrukkelijk verbiedt. De rechter maakt echter met betrekking tot de interpretatie van het art. wel onderscheid tussen:

1. het recht om gedachten en gevoelens door middel van de drukpers zó te uiten, dat het voor anderen kenbaar is (dat recht vormt volgens de Hoge Raad de eigenlijke inhoud van art. 7 GW);
2. het recht om reeds gedrukte stukken in het openbaar aan het publiek bekend te maken (b.v. het verkopen van boeken, uitdelen van folders). Op het laatste recht mogen ook bij gemeentelijke verordeningen beperkingen worden aangebracht, zij het, dat die beperkingen nimmer verder mogen gaan dan in overeenstemming is met het eigenlijke grondrecht. In de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens, waarbij sinds 1950 ook Nederland is aangesloten, is de vrijheid van drukpers in een breder kader, nl. dat van vrijheid van meningsuiting geplaatst.

In België is de drukpersvrijheid geregeld bij art. 18 GW. Ofschoon dit bepaalt dat preventieve censuur nooit meer kan worden ingevoerd, heeft de besluitwet van 11.10.1916 niettemin aan de koning de machtiging verleend om in oorlogstijd de censuur eventueel in te voeren, wat o.a. het geval was in 1940 en van 1944-49. Vrijheid van drukpers beperkt evenwel niet, ingeval van misbruik, het herstel van de veroorzaakte schade (art. 1382 BW). Zo ook, noch de vrijheid van drukpers, noch het recht tot kritiek, kunnen de reproduktie van andermans kunstwerk verantwoorden wanneer deze reproduktie inbreuk maakt op het intellectueel recht van zijn auteur, zoals dit erkend en nader geregeld is bij de wet van 22 maart 1886 op de auteursrechten.