bn. en bw. (-er, -st),
1. hetgeen dringt, zedelijke druk uitoefent of geen uitstel lijdt: dringende bezigheden, die geen uitstel dulden; bw.: dat is dringend noodzakelijk; een dringende behoefte, waaraan voldaan moet worden;
2. met aandrang (gedaan): een dringend verzoek; iets verzoeken;
3. sterk vragend, nodigend.