[Fr.] (doubleerde, heeft gedoubleerd),
1. (bridge) een doublet bieden, contreren; verbinden (met); samen optreden (met);
2. (biljarten) een bal doubleren, hem met zijn bal zo voortdrijven dat hij de band raakt alvorens te caramboleren of in de zak te komen;
3. een jas doubleren, voeren;
4. (toneel) een dubbel emplooi hebben; de rol van een ander tijdelijk overnemen;
5. (zeilvaart) een kaap doubleren, omzeilen;
6. een klas doubleren, blijven zitten; ook abs. gebruikt;
7. (schilderkunst) verdoeken.