m. (mv.), opstandige, royalistische boeren in Frankrijk, vnl. in Bretagne, die vanaf 1792 een guerrilla tegen de republiek voerden.
(e) De naam chouans is wellicht een afleiding van de bijnaam van de aanstokers, de broers Cottereau (chat-huant, d.i. katuil). De chouans werden in 1796 door Hoche en na een nieuwe opstand onder Cadoudal in 1799 door Brune onderworpen, maar bleven woelig tot 1803 en kwamen tijdens de zgn. Honderd Dagen (1815) nogmaals in verzet. De naam chouans bleef voortbestaan met de betekenis: voorstanders van het huis Bourbon. LITT. H.de Balzac, Les chouans (1829; roman); L. Madelin, La contre-révolution sous la révolution, 1789—1815 (1935); G.Bleigeun, Chouans et bleus (1950).