o. (-en),
1. ronde opening in de bodem of de buik van een vat voor de bom (zie bom, schijfvormige stop); te veel naar het bomgat kijken, van drinkebroers gezegd; een woord in het bomgat zeggen, iemand iets heimelijks toevertrouwen;
2. gat door de uitbarsting van een bom in de grond geslagen;
3. (ook: bommelgat), galmgat van een toren.