Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-05-2019

Bomen

betekenis & definitie

(boomde, heeft geboomd),

1. schepen of vlotten in ondiep water met een vaarboom voortduwen;
2. (deuren, luiken) met een sluitboom sluiten;
3. (weverij) de door de evenaar uitgespreide ketting op de kettingboom winden;
4. (jagersterm voor een fazant die op de vlucht wordt waargenomen) zich op een boomtak neerzetten;
5. (gemeenz.) een boom opzetten, praten, keuvelen: over iets bomen.