Wat is de betekenis van Bomgat?

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bomgat

o. (-en), 1. ronde opening in de bodem of de buik van een vat voor de bom; — te veel naar het bomgat kijken, een zuiplap zijn; — een woord in ’t bomgat zeggen, iem. iets heimelijk toevertrouwen. 2. gat door de uitbarsting ener bom in de grond geslagen. 3. galmgat van een toren.

2024-04-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bomgat

o. bomgaten (spongat, ronde opening in de buik van het vat voor de bom; galmgat in een toren).

2024-04-17
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Bomgat

Spongat. Gat voor den bom, of bommel of bondel, de houten stop, welke past in het bomgat van den boomduig van een vat. Door het bomgat wordt het vat gevuld.

2024-04-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bomgat

('bom) o. (-en) 1. gat door een → bom (I B II 4) gemaakt. 2. gat in een vat voor de → bom (II) : in 't roepen. 3. [→ bommen 2] galmgat in een toren.

2024-04-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bomgat

o. (-en), 1. ronde opening in de bodem of de buik van een vat voor de bom (zie bom, schijfvormige stop); te veel naar het bomgat kijken, van drinkebroers gezegd; een woord in het bomgat zeggen, iemand iets heimelijks toevertrouwen; 2. gat door de uitbarsting van een bom in de grond geslagen; 3. (ook: bommelgat), galmgat van een toren.

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bomgat

BOMGAT, o. (-en), ronde opening in den bodem of den buik van een vat voor de bom; — te veel naar het bomgat kijken, een zuiplap zijn; — een woord in *t bomgat zeggen, iem. iets heimelijk toevertrouwen; — gat door de uitbarsting eener bom in den grond geslagen; — galmgat van een toren.