Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Bevelhebber

betekenis & definitie

m. (-s), iemand die het bevel voert, m.n. in het leger.

In de Ned. krijgsmacht onderscheidt men:

1. Bevelhebber der Zeestrijdkrachten tevens chef van de Marinestaf, hoogste bevelvoerende autoriteit van de Koninklijke Marine met de rang van vice-admiraal.
2. Bevelhebber der Landstrijdkrachten tevens chef van de Generale Staf, hoogste bevelvoerende autoriteit der Koninklijke Landmacht met de rang van luitenant-generaal.
3. Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten tevens chef van de Luchtmachtstaf, hoogste bevelvoerende autoriteit van de Koninklijke Luchtmacht met de rang van luitenant-generaal.

De Belg. stafchefs voeren geen bevel over de krijgsmacht maar beperken zich tot een adviserende rol. De Belg. GW voorziet, dat de koning bevelhebber is der land- en zeestrijdkrachten (wat de luchtmacht betreft werd het opperbevel later eveneens wettelijk vastgelegd). Dit statuut veroorzaakte moeilijkheden tijdens de Eerste Wereldoorlog waarin het Belg. leger in een geallieerde opstelling werd opgenomen, tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de capitulatie na de 18-daagse veldtocht en tenslotte bij de toetreding van België tot de NAVO.