Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Bak

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. doosvormig voorwerp, dat dient om iets in te bergen of te bewaren: in een winkel heeft men verschillende bakken voor rijst, meel enz.;
2. laag getimmerte, ook wel van steen, met glas gedekt, waarin gewassen gekweekt worden: sla uit de bakken en niet van de koude grond ;
3. deel van een wagen dat op het onderstel rust, bovenbouw: wagen met een vaste, losse Bak; (roeisport) oefentoestel op het droge voor roeien op rollend zitbankje;
4. in de veenderij een mengbak; een Bak hebben, werk bij een veenbaas hebben;
5. langwerpig vat, trog, kribbe waaruit de runderen, paarden, varkens enz. gevoederd worden;
6. vroegere benaming voor de houten balies op een oorlogsschip, waarin het eten voor de bemanning werd opgediend, ook de groep (18—20 man) die uit één bak at : aan de Bak eten de baksmaats;
7. bovenbouw op het voorste gedeelte van het opperdek van een schip ;
8. vaartuig dat moet worden gesleept of geduwd voor het vervoer van b.v. graan, baggerspecie (zie bakkenzuiger) enz.; soms ook: bakdek;
9. gevangenis, nor, arrestantenhok: in de zitten; iemand naarde — brengen;
10. maat voor natte waren, een achtste liter; spreekwijze: het regent of het met bakken van de hemel wordt gegoten, het giet.

MARINE.

Bij de Ned. Koninklijke Marine wordt de bemanning incidenteel onderverdeeld in bakken. De leiding van een bak berust bij de baksmeester (met korporaalsrang) en de vice-baksmeester.

SCHEEPVAART.

Veel scheepstypen in de koopvaardij hebben één, twee of drie bovenbouwen over de volle breedte: de bak (vóór), de brug (midden) en de kampanje (achter). Met het oog op de zeewaardigheid moet elk schip in principe een bak hebben, deze verhoogt nl. het reservedrijfvermogen (zie drijfvermogen) bij sterk stampend (op- en neergaand) voorschip. Tevens beschermt de bak het erachter gelegen deel van het schip tegen overkomend water. De bak wordt gewoonlijk gebruikt als bergplaats voor reservedelen van het ankergerei e.d. Vroeger deed de bak veelal dienst als logies, maar dat is verboden sedert is voorgeschreven dat alle verblijven van opvarenden achter het voorpiek- of aanvaringsschot moeten liggen.

TUINBOUW.

De bak is de eenvoudigste vorm van glasopstand, opgebouwd uit houten of betonnen palen, schroten, ribben of baddings, liggend op aarden wallen en eindschotten. De glasbedekking geschiedt met eenruiters. Deze zijn aan de bovenzijde met een ring aan de schroot bevestigd en kunnen aan de onderkant worden opgetild, zodat men in de bakken kan werken en deze ook kan luchten. Bakken werden vroeger op grote schaal toegepast in de tuinbouw voor de opkweek van jong plantmateriaal en voorts voor de teelt van een aantal gewassen. Het platglas is door staand glas verdrongen in verband met de grotere teeltzekerheid en het vlugger en gemakkelijker werken. In Nederland is nog ca. 200 ha bak aanwezig, die grotendeels slechts gedurende een beperkte periode van het jaar worden benut. In de bloemisterij worden bepaalde gewassen in bakken geteeld.

Tevens is de bak een model kistje, in de tuinbouw veel gebruikt voor de verpakking van de geoogste produkten. De afmetingen kunnen variëren. Steeds is de hoogte klein ten opzichte van het grondoppervlak, zodat er slechts één of enkele lagen van het produkt in kunnen. Veel gebruikt wordt de pootjesbak, waarbij in de hoekpunten 5 cm boven de zijkant uitstekende steunen zijn aangebracht voor het stapelen.