bak
...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. BAK I.m. (-ken), 1. min of meer vierkant, doosvormig voorwerp, in beginsel zonder deksel, dienende om iets in te bergen of te bewaren: in een winkel heeft men verschillende bakken voor rijst, meel enz.; — een bak voor aardappels, om die in te bewaren of te schillen; — dergelijk voorwerp, meestal met deksel, om turf, ko...
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Marc De Coster (2020-2024)
1) (inf.) koffie. Kijk onder 'bakkie* bruin' en 'een bakkie* doen'. 2) (19e eeuw) (inf.) rijtuig (koets); auto; boot. Zie ook: asobak*, burgerbak* en pooierbak*. • Bijna geen dag of men ziet de „bakken" door de stad vliegen. Dat laatste woord is natuurlijk een studententerm voor de sierlijke open rijtuig...
Ewoud Sanders (2019)
gevangenis In deze betekenis omstreeks 1900 voor het eerst aangetroffen, in een liedtekst, maar ongetwijfeld al ouder. Het gaat om een lied van Eduard Jacobs (‘Verzoekschrift van een moeder aan HM de Koningin’); Jacobs stond in zijn tijd bekend om zijn rauwe, realistische teksten. De meesterknecht is nou toch lang weer beter Die zit misschien nou...
Muiswerk Educatief (2017)
bak - zelfstandig naamwoord 1. wat je vertelt of doet om iemand te laten lachen ♢ ken je die bak van Sam en Moos die naar Zandvoort gingen? 2. kommetje met oor om uit de drinken ♢ ik kom een bakje koffie bij...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: