Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Afbreking

betekenis & definitie

af'breking, v. (-en), het afbreken, vooral in taalkundige betekenis.

Het hanteren van afbrekingen in teksten gebeurt alleen als het onvermijdelijk is. Voor het goed afbreken van woorden is vaak de uitspraak al een norm, maar deze gaat lang niet altijd op. Regels voor Nederlandse woorden:

1. van samenstellingen scheidt men de afzonderlijke delen: bloemknop, hier-toe, met-een.
2. voor- en achtervoegsels zijn zelfstandige lettergrepen: voor-doen, be-spreken, om-gang; grijs- aard; film-ster, adel-lijk, boom-pje, maan-tje.
3. bij superlatieven wordt afgebroken volgens de regel van de tussenmedeklinkers: wijs-te, mees-te.
4. twee klinkers die geen tweeklank vormen worden gesplitst: be-amen, hei-ig, verstrooi-ing.
5. één tussenmedeklinker wordt gevoegd bij de volgende lettergreep: moe-der, ba-nier.
6. van twee tussenmedeklinkers gaat er één naar elke lettergreep: lijs-ter, dap-per. Twee tussenmede- klinkers die als één klank worden uitgesproken (ng, nj, ch, kw) worden deels wel, deels niet gescheiden: ng en nj wèl (konin-gin, bon-je, loo-chenen, pas- kwil).
7. bij meer dan twee tussenmedeklinkers gaan er zo- veel naar de volgende regel als er aan het begin van een woord kunnen staan (ek-ster, erw-ten).

< >