Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

aas (voedsel)

betekenis & definitie

aas (voedsel) - aas, o. (geen mv.), 1. het voedsel der dieren in de vrije natuur dat ze zichzelf verschaffen: de vogels zoeken — voor hun jongen ; 2. lokspijs om dieren te vangen, lokaas (eig. en fig.); — aan de haak slaan, bij het vissen; het — beet hebben, ingepakt zijn, verleid, verlokt zijn tot iets; 3. kreng, veelal van een dood dier; 4. (scheldw.) gemeen vrouwspersoon, vgl. kreng, prij.

In engere zin wordt het woord gebruikt voor uitgelegd voedsel, waarmee men bepaalde dieren aanlokt. Daar dit aas dikwijls uit het vlees van dode dieren bestaat, kreeg het woord ook de betekenis van ‘dierenlijk’. Hiervan is weer afgeleid de term aaseters voor dieren, die zich voeden met een niet zelf gedode prooi. Aaseters vindt men in vele diergroepen: zoogdieren (b.v. hyena's), vogels (b.v. gieren), insekten (kevers, zoals doodgravers, en veel vliegen die hun eieren op dode dieren leggen), wormen.

aas (kaartspel)

aas, m./o. (azen), de één in het kaart-, dobbel-, dominospel en in andere spelen: de — van harten, van ruiten, kaart waarop één hart, één ruit staat (de waarde is één of elf); aas-blank, de dominosteen waar op de ene helft één oog staat, terwijl de andere blank is, een-om-niet; op — staan (in het biljartpotspel), eenmaal aangetekend zijn; het — speelt, de eerste speler stoot.