Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

stoempen

betekenis & definitie

UIT:
De zelfmoord van een kampioen (Rob de Haan, NUsport.nl, 23 juni 2010)

CONTEXT:
Tijdens die Tour van 1906 keken de wielerjournalisten met open monden naar de klimdemonstraties van Pottier. De meeste coureurs waren indertijd STOEMPENDE zwoegers, terwijl Pottier een fr�le stilist was.

:
louter op kracht fietsen

UITSPRAAK:
[stoem-puhn]

WOORDFEIT:
Stoempen is een wielerterm. Wie stoempt, fietst puur op kracht en doorzettingsvermogen. Sierlijk is het over het algemeen niet: een stoemper zwiept en schudt nogal.
Het van oorsprong Vlaamse stoempen hangt samen met stampen 'de voet met kracht neerstoten': wie stoempt, stampt op de pedalen. Een vergelijkbare klinkervariatie is te zien bij stoemp 'stamp(pot)'.