Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

paragnost

betekenis & definitie

UIT:
De moordenaar van Gerrit Jan Heijn (Marieke van Twillert, NRC Handelsblad, 3 augustus 2009)

CONTEXT:
De ontvoering was een media-event. Gerrit Jans vrouw Hank deed een oproep op de televisie, en toen de zaak op een dood spoor zat, gooide justitie de zaak open. Het publiek mocht meehelpen; er stroomden twaalfduizend tips binnen, waaronder drieduizend van PARAGNOSTEN.

:
helderziende

UITSPRAAK:
[pa-ra-GNOST]

WOORDFEIT:
Het Griekse para- betekent in paragnost 'naast, langs', en gnost komt van gnōstès 'kenner'. Een paragnost is dus iemand die meer ziet of weet dan anderen.
Gnōstès komt van het werkwoord gignōskein 'leren, weten', en dat is in de verte verwant met ons woord kunnen (waar kennen ooit van is afgeleid). Veel Indo-Europese talen hebben een woord voor 'kennen, weten' met diezelfde oorsprong, waaronder het Latijn (noscere), het Engels (to know), het Litouws, het Albanees, het Russisch, het Armeens en het Sanskriet.