Gepubliceerd op 17-01-2021

Bank

betekenis & definitie

v./m. (-en), instelling die haar bedrijf maakt van het verschaffen van kredieten.

© In Nederland is sedert 1.1.1980 krachtens de Wet Toezicht Kredietwezen de naam bank beschermd. Konden vroeger niet-geregistreerde instellingen ongecontroleerd hun bedrijf voortzetten, thans is uitoefening van het bedrijf aan een vergunning gebonden. Na verlening van de vergunning vindt inschrijving plaats in het bij De Ned. Bank gehouden register van kredietinstellingen en is de instelling aan het toezicht van de centrale bank onderworpen. Ook instellingen uit andere EG-landen, die aldaar gerechtigd zijn het woord ‘bank’ te gebruiken, kunnen in Nederland hun diensten onder dezelfde aanduiding aanbieden.

De ontwikkelingen van de laatste decennia hebben de algemene banken tot steeds meer samenwerking gebracht. Dit gebeurde zowel op het gebied van de giralisering van het betalingsverkeer (betaalcheque, eurocheque, bankgirocentrale en recent de eurocard en uniforme euroreischeques) en internationaal betalingsverkeer, als op het gebied van uniformering van administratieve handelingen, het effectenbewaarbedrijf en de afwikkeling van de effectenhandel. In de samenwerking met buitenlandse banken is een groot aantal samenwerkingsverbanden ontstaan (→ banksamenwerking). In het binnenland gaat de concentratie in het bankwezen steeds verder. Dit blijkt o.m. in de samenvoeging van een aantal spaarbanken uit het westen des lands tot de nieuwe Centrumbank.

Internationaal gaat men zich steeds meer zorg maken over het zgn. landenrisico. Dat is het risico dat banken lopen in individuele landen bij eventuele transferproblemen en andere financiële belemmeringen of catastrofale ontwikkelingen van het desbetreffende land. Een en ander houdt verband met de aanzienlijke omvang en concentratie die deze buitenlandse kredietverlening heeft aangenomen.