Gepubliceerd op 17-01-2021

Bangla desj

betekenis & definitie

(People’s Republic of Bangladesh), republiek in Zuid-Azië, 142776 km2. Hoofdstad: Dacca.

ECONOMIE Bangla Desj behoort tot de twintig armste landen ter wereld. De gedaalde juteprijzen, overstromingen en de naar schatting 200000 Birmaanse islamitische vluchtelingen vormen een zware belasting. De jaarlijkse groei van de bevolking bedraagt 2,4 % en het bruto nationaal produkt (BNP) per hoofd van de bevolking neemt elk jaar met ongeveer 0,2 % af. Het grootste deel van de beroepsbevolking is werkzaam in de agrarische sector; de arbeidsproduktiviteit is echter gering; slechts 50 % van het toch al lage BNP is afkomstig uit de agrarische sector. Industriële verwerking van het hoofdgewas, jute, moet m.n. plaatsvinden in de Indiase deelstaat WestBengalen. Naast het feit dat de economie voornamelijk op dit agrarische produkt steunt, is de revolutie op het terrein van verpakkingsmateriaal (kunstprodukten in plaats van agrarische vezels) verantwoordelijk voor het onderontwikkelde karakter van de economie. Een groot probleem vormt de communicatie in dit land, dat door duizenden rivieren doorsneden wordt.

POLITIEK In dec. 1974 kondigde premier Mudjibur Rahman de noodtoestand af. Op 25.1.1975 liet hij door het parlement een wet aannemen krachtens welke het parlementaire stelsel in Bangla Desj werd afgeschaft. Rahman verklaarde een ‘tweede revolutie’ te zullen ontketenen teneinde tot grootscheepse hervormingen op politiek en economisch gebied te komen. Deze revolutie, die nog weinig effectief was, kwam in aug. tot een eind na een onverwachte coup door Khondakar Mostaque Ahmed, waarbij Rahman werd vermoord. De nieuwe president stond bekend als een vroom moslim, anticommunistisch en gematigd pro-westers. De omwenteling in Bangla Desj werd dan ook algemeen gezien als gunstig voor de VS en minder gunstig voor India en de USSR.

Tot nieuwe stafchef van het leger werd benoemd Ziaur Rahman. De nieuwe regering maakte bekend vriendschappelijke relaties te willen onderhouden met de VS, de USSR en de Volksrepubliek China. Voorts zou Bangla Desj van een volksrepubliek een islamitische republiek worden. Alle politieke partijen werden verboden, een verbod dat in feite alleen de sinds jan. 1975 overgebleven Awamiliga trof. Een aantal leidende politici werd gearresteerd en ook in de legerleiding vonden mutaties plaats. De situatie leek daarna betrekkelijk stabiel te worden.

Er werden zelfs algemene verkiezingen voor begin 1977 in het vooruitzicht gesteld. President Ahmed bleef echter nog geen drie maanden in functie. Begin nov. werd aan zijn bewind een eind gemaakt door een staatsgreep van hoge officieren, die een ondoorzichtige periode van strijd om de macht inluidde. Nieuwe sterke man in de noodregering werd Ziaur Rahman, die bekend stond als antiIndiaas. Binnenslands wist Ziaur Rahman zijn positie te consolideren mede dank zij een recordopbrengst van de rijstoogst in de herfst van 1975 (ca. Anne Bancroft.

Scène uit 'The turning 7,5 mln. t), waardoor de prijs van dit volksvoedsel drastisch omlaag ging. Niettemin werd geraamd dat de nettoproduktie nog ca. 1 mln. t te laag was om de consumptiebehoefte te dekken. Er werd een aantal maatregelen goedgekeurd voor het opvoeren van de landbouwproduktie, zoals de instelling op 27.3.1976 van een plattelandsontwikkelingsraad voor de coördinatie van alle regeringsactiviteiten met betrekking tot de plattelandsontwikkeling. De regering slaagde erin de inflatie te beteugelen.

In 1976 werd een begin gemaakt met een grootscheeps program voor geboortenregeling. De bevolkingstoename van Bangla Desj is een van de grootste problemen. Het land had in 1976 voorts te kampen met een verder verslechterende verhouding met India. De voornaamste oorzaak hiervan was het toenemend aantal grensincidenten, volgens Bangla Desj door India in de hand gewerkt doordat dit land steun zou geven aan de gewapende oppositiegroepen tegen het sinds de staatsgreep van nov. 1975 zetelende bewind van Ziaur Rahman. Op 5.11.1977 sloot Bangla Desj uiteindelijk met India een akkoord over de verdeling van het Gangeswater, waarmee een eind kwam aan een zeer oud geschil. Politieke spanningen bleven echter bestaan.

Per presidentieel decreet van 30.6.1976 werd de beschikking van 16.6.1975, waardoor de pers onder regeringscontrole was geplaatst en de publikatie van alle particuliere kranten en periodieken verboden, ingetrokken. Op 28.7.1976 werd een reglement voor de politieke partijen afgekondigd, terwijl tevens de wet van 1975 betreffende een verbod van politieke partijen werd ingetrokken. Per 1.8.1976 waren politieke partijen weer toegestaan, maar zij moeten vóór het begin van hun activiteiten, hun statuten, manifest en programma aan de regering ter goedkeuring voorleggen. Op 1.9.1976 nam generaal Ziaur Rahman alle bevoegdheden van president Aboe Sadat Sajem ‘in het belang van het land’ over. Hiermee was Bangla Desj volledig onder militaire dictatuur gesteld. Op 21.4.1977 werd hij officieel als president beëdigd.

Hij maakte bekend dat op 30 mei een referendum zou worden gehouden ter bevestiging van zijn benoeming tot staatshoofd. Hij kondigde tevens aan dat in dec. 1978 algemene verkiezingen zouden plaatsvinden, die voorafgegaan zouden worden door verkiezingen voor gemeenteraden en districtsraden. Bovendien zou de grondwet geamendeerd worden om Bangla Desj officieel tot een islamitische staat te hervormen. Volgens de officiële uitslag van het referendum sprak bijna 99 % van de stemmen zich uit vóór de nieuwe president.

Begin okt. 1977 werd een poging van militairen in Dacca om een staatsgreep te plegen met geweld onderdrukt. In een op 27.2.1978 gepubliceerd rapport verklaarde Amnesty International dat er sinds 2.10.1977 ten minste 129 militairen in Bangla Desj waren terechtgesteld, terwijl verscheidene honderden gevangenen zouden zijn gedood. Volgens Amnesty International waren in april 1977 in Bangla Desj 10000-15000 politieke gevangenen van wie velen al in 1974 en 1975 waren gearresteerd. Op 14.10.1977 verbood Ziaur Rahman drie van de voornaamste politieke partijen. Op 20 nov. werd bekendgemaakt dat de voor dec. aangekondigde verkiezingen van districtsraden waren uitgesteld ‘totdat normale politieke activiteiten zijn hervat’. Op 15.12.1977 kondigde de president in een toespraak tot de natie de vorming van een politiek front van gelijkgezinde partijen onder zijn leiding aan.

In Bangla Desj bestond een ‘politiek vacuüm’ dat door een democratisch proces moest worden opgevuld. Ongeacht religie, kaste en kleur kon iedereen tot het front toetreden, mits hij zich achter het ‘Bangla Desj-nationalisme’ schaarde. Ziaur Rahman wil een presidentieel systeem invoeren omdat hij het Engelse parlementaire systeem voor Bangla Desj weinig geschikt vindt.

Op 3.6.1978 werden presidentsverkiezingen gehouden, die door Ziaur Rahman met 78 % van de uitgebrachte stemmen werden gewonnen bij een opkomst van 54 %. Rahman kondigde aan zich te zullen inzetten voor verbetering van de economische positie van het land. Voorts stelde hij voor jan. 1979 algemene verkiezingen voor het parlement in het vooruitzicht. De versplinterde oppositie kondigde in nov. aan de verkiezingen te zullen boycotten, tenzij Rahman aan een aantal eisen zou voldoen, o.m. opheffing van de staat van beleg (sinds 1975 van kracht) en herstel van de persvrijheid. Begin nov. 1978 stichtte Rahman een nieuwe partij: Bangladesh National Party (BNP). Op 18.2.1979 behaalde deze de overwinning bij de wetgevende verkiezingen.

Azizur Rahman werd op 14 april eersteminister. De politieke stabiliteit en drie opeenvolgende jaren met goede oogsten verstevigden de economie, die echter door de slechte oogst van 1979 opnieuw in moeilijkheden raakte, zodat Bangla Desj een beroep op buitenlandse hulp (VS, India en Birma) moest doen. Op 18.11.1979 kondigde de president een vijfjarenplan voor de landbouw af. In 1980 zat president Ziaur Rahman in politieke moeilijkheden. Oppositiepartijen boycotten de parlementszittingen, ambtenaren en industrie-arbeiders waren afwisselend in staking en binnen de nationale partij groeide het verzet tegen Rahmans leidersstijl. De harde houding van de oppositie veranderde niet toen eind mrt. tamelijk onverwacht bijna 800 politieke gevangenen werden vrijgelaten.

In totaal moesten 13000 personen onder de door Rahman aangekondigde amnestie vallen, wat evenwel slechts ongeveer de helft van alle politieke gevangenen schijnt te zijn. Om zich binnen de BNP een sterkere ruggesteun te verschaffen nam Rahman zijn toevlucht tot middelen als het toekennen van een statusverhoging aan 53 prominente parlementariërs en de bevordering van andere afgevaardigden van zijn partij tot zgn. ontwikkelingscoördinatoren in de 20 districten van het land. In zijn streven het land een behoorlijk functionerende burgerregering te geven, voerde Rahman in juni een uitgebreide kabinetsreorganisatie (de derde sinds 1978) door.

Litt. P.Hess, Bangladesch. Tragödie einer Staatsgründung (1972); A.R.Kahn, The economy of Bangladesh (1972); B.Lévi, Bangladesh: nationalisme dans la révolution (1973); R.Dumont, A self-reliant rural development for the poor peasantry of sonar Bangladesh (1973); W.van Schendel, At bay: the peasantry of Bangladesh (1974); M.de Vreede, De permanente ramp (1975); L.Lifschultz, Taher’s last testament: Bangladesh the unfinished révolution (1977); N.Islam, Development planning in Bangladesh. A study in political economy (1977).