Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 27-12-2019

Competitieve exclusie

betekenis & definitie

Het uitsluiten van een soort door een andere soort als gevolg van onderlinge concurrentie om dezelfde bestaansmiddelen

Het idee van competitieve exclusie kan ook als volgt geformuleerd worden: als twee soorten dezelfde ecologische vereisten hebben, d.w.z. dezelfde niche bezetten, kunnen ze niet duurzaam naast elkaar blijven voortbestaan. Het principe is opgesteld door de Russische microbioloog Gregory F. Gause (1910-1986).

Gause baseerde zijn conclusies op experimenten, gepubliceerd in 1932, met gist (Saccharomyces cerevisiae) die groeide onder zuurstofarme condities. Na ongeveer 2 dagen wordt dan een stationaire dichtheid bereikt als gevolg van de accumulatie van alcohol, geproduceerd door fermentatie. De toename van gistcellen kon goed beschreven worden met het model voor logistische groei. Een andere soort, Schizosaccharomyces kephir (de soorten heetten indertijd anders) groeide ook logistisch, maar naar een lagere maximale dichtheid.

Vervolgens deed Gause proeven met mengcultures en nam waar dat de totale opbrengst van de twee soorten bij elkaar kleiner was dan de som van de aparte cultures. Bovendien bleek het effect van Sa. cerevisiae op Sc. kephir groter dan andersom. De resultaten sluiten goed aan op voorspellingen van het Lotka-Volterra-concurrentiemodel dat zegt dat twee concurrenten alleen onder speciale omstandigheden blijvend naast elkaar kunnen voortbestaan. Gause stelde dat dat alleen het geval is als de niches verschillen.

Over de algemene geldigheid van het competitieve exclusieprincipe en de rol van concurrentie in de evolutie van soorten is veel discussie geweest. Experimenten en veldwaarnemingen laten zien dat sterk op elkaar lijkende soorten toch vaak duurzaam samenleven. Vaak zijn er subtiele dieetspecialisaties of verschillende microhabitats. Nichedifferentiatie is te zien als het evolutionaire resultaat van concurrentie in het verleden.