Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Zapper

betekenis & definitie

Zapper - iemand die aan zappen doet.

Ik ben een zapper en daar ben ik fier op. De Morgen, 01-02-89

Hoe boeiender ik dan het programma vind, hoe harder ik ga trappen. Wel vervelend dat ik een ‘zapper’ ben. Sportief, maart 1989

Maar thuis ben ik een ‘zapper’. Ik schakel voortdurend van het ene naar het andere kanaal. Nieuwe Revu, 18-01-90

informeel voor ‘afstandsbediening van de televisie’.

Waar is de zapper, waar zit die Teletekstpagina - voor de zekerheid. HP/De Tijd, 22-11 -96

Ervaren televisiekijkers schatten in minder dan een seconde de strekking en sfeer van een programma in. Zo worden beelden gescand en blijft de zapper af en toe hangen om wat informatie mee te pikken, dan weer volstaat een enkel beeld om een indruk te krijgen over een programma. ZIN, september 1997