Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

Vijfhoek

betekenis & definitie

Vijfhoek - de ministers van Economische Zaken, Financiën en Sociale Zaken, samen met die van Binnenlandse Zaken en de premier. → kijfhoek, zeshoek.

Vijfhoek: de ‘driehoek’ (= Commmissie met de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en Financiën om bestuurlijke zaken te bespreken) plus de minister van Binnenlandse Zaken en de premier. Marco Bunge: Politiek woordenboek, 1983

Binnen de ‘vijfhoek’ steunden Ruding en Van Dijk (die vooral aan de ambtenaren dacht) de VVD’er tegen Lubbers en De Koning. Vrij Nederland, 29-08-87

Minister Braks (Landbouw en Visserij) is welkom, maar zijn deelneming aan de nieuwe ‘vijfhoek’ is niet strikt noodzakelijk. NRC Handelsblad, 02-03-90

In tegenstelling tot Korthals Altes zat hij met Ruding wel in de zogenaamde vijfhoek van het kabinet, waarin de ‘harde’ onderwerpen aan de orde komen. Vrij Nederland, 28-09-91

De ministerraad en de zogenoemde Vijfhoek - de premier en de ministers van Binnenlandse Zaken, Economische Zaken, Financiën en Sociale Zaken - bleken te zeer verlamd door onderlinge tegenstellingen... HP/De Tijd, 06-09-94