(oorspr. slang voor ‘vagina’, hier meton. gebruikt), denigrerend voor ‘meisje, vrouw’. Voornamelijk Leidse studententaal. Gerrit Komrij gebruikte ooit de term onwelriekende gleuvenbrigade om de verzamelde feministen mee aan te duiden. Soldaten gebruiken de term gleuf dier.
De verhalen dat vrouwen aan de bittertafel betiteld worden als gleufdozen, is dat nou waar? Haagse Post, 20-08-88
Opnieuw bereed hij de verpleegsters uit zijn studententijd, ook de hautaine gleuven die hem destijds hadden afgewezen. Harrie Jekkers en Koos Meinderts: Kunst met peren, 1988
Zeg gleuf, doe mij een biertje. de Volkskrant, 14-01-89
Een nuldejaars is een foet, een vrouw is een gleuf. Nieuwe Revu, 19-01-89
Wie liever niet tussen het schorriemorrie zit, kan beter naar Klein Zwitserland of Kampong gaan kijken. Maar ja, daar lopen weer die door jou zo verachte gleuven van je broer Tom de sfeer te verkankeren. Nieuwe Revu, 22-03-95