Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Heb je ('t) ooit zoo zout gegeten?

betekenis & definitie

D.w.z, eig. heb je ooit zoo iets sterks geproefd?; bij overdr.: heb je ooit zoo iets vreemds, zonderlings beleefd of gehoord? Vgl. Prikk. V, 17: Heb je 't ooit zoo zout gegeten? vroeg de Grootvorst.

Zoo'n kwibus; Zondagsblad v. Het Volk, 1905 p. 247:Wie heeft ooit zoo zout gegeten?

Een geest die niet liberaal was, werd liberaliteit verweten.



M.z.A.
164: Drie gulden betalen, omdat ik geheschen heb zonder ‘van onderen’ te roepen; heb je 't ooit zoo zout gegeten! Menschenw. 104: Seg, Kees, hai jai 't ooit so sout gete?; evenzoo bl. 422; 439; Slop. 46: Heb ik in 's hemelsdage ooit zoo zout gegete! Nkr. X, 29 Januari p. 8: Wel heb ik 't nou ooit zo zout gevrete! Ben jij nou een vent om onze lieveheersbeesje te spelen in de kerk! Onze Volkstaal, III, 252. Ik heb 't nooit zoo zout gegeten, ik heb 't nooit zoo gezien, beleefd; Opprel, 90: Dat heb ek nog nooit zoo zout gegete, dat heb ik nog nooit zoo aangetroffen; fri. sa salt ha k it noait iten; Antw. Idiot. 1502: 't Is nog al zout, het gaat nog al ver, het overschrijdt de grenzen der betamelijkheid; Waasch Idiot. 769: hij maakt het wat zout, van eenen beslagmaker; zoo zuur of zoo zout heb ik het nog nooit geëten, ik werd fel bekeven. Vgl. ook iemand de pap zout koken, iemand het leven zuur maken.