NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Renesse, ludovicus gerardus van of a

betekenis & definitie

RENESSE (Ludovicus Gerardus van of a), zoon van Gerardus Fredericus van Renesse, die als kapitein in hollandschen dienst 19 Aug. 1603 bij het beleg van Oostende stierf, en van Elizabeth van Wijck, werd 11 Mei 1599 te Utrecht geboren en overleed 19 Febr. 1671 te Breda. Na te Leiden, waar hij 28 Apr. 1616 ingeschreven werd, theologie te hebben gestudeerd, ging hij in 1620 als predikant naar Maarssen.

Zijn dienst daar duurde tot 1638, behoudens een paar onderbrekingen in 1631 en 1637, toen hij werd aangesteld bij het leger te velde. Bij den veldtocht van dat laatstgenoemde jaar werd o.a. Breda ingenomen, en zeker wel in verband met zijn aanwezigheid bij die gebeurtenis, zag toen van Renesse zich aangewezen om daar als predikant op te treden. In die stad heeft hij toen geheel het verdere deel van zijn leven gesleten, eerst alleen als dienaar des Woords, sedert Sept. 1646 ook als professor aan de Illustre School aldaar; terwijl hij er tevens medewerkte aan de invoering der reformatie in de Meierij van 's Hertogenbosch en de Baronie van Breda.Van Renesse huwde 15 Juni 1623 meteen geneefsche, Anna Pinelleof Pinelli (gest. 26 Juni 1638), de weduwe van een amsterdamschen koopman Hendrick Cocq.Uitdit huwelijk werden geboren: Frederick Johannes, geb. 20 Juni 1624, die advocaat werd en vroeg is gestorven; Carol Henric, geb. 11 Jan. 1629, gest. in 1687, majoor der burgerij van Breda en gehuwd met Cornelia Kegelaars; Margaretha Constantia, die 11 Jan. 1629 met Adriaen Beens, secretaris der weeskamer te Breda is gehuwd; en Constantijn Daniel (ook wel C.A., A.C., J., of zelfs D. genoemd) 17 Sept. 1626 te Maarssen geboren, 12 Sept. 1680 te Eindhoven gestorven, waar hij sinds ± 1654 secretaris der stad is geweest, terwijl hij tevens niet onverdienstelijk schilderde (een opgaaf zijner werken in Taxandria XVII (1910)

221 v.v.) en o.a. ook een portret van zijn vader heeft gemaakt. Zijn vrouw, met welke hij 27 Apr. 1654 huwde, heette Christina Drabbe, een dochter van den bredaschen burgemeester Jacobus Drabbe. Zij stierf 16 Sept. 1680. Een zoon uit dit huwelijk: Lodewijk, werd in Dec. 1675 aangesteld tot Clerq ordinaris der Staten van Holland en Westfriesland en werd later advocaat in den Haag. Onder van Renesse's verdere verwanten behoorde ook de beroemde Constantijn Huygens.

Van Renesse was een geleerd man. Hij sprak negen talen. In 1634 werd hij door de utrechtsche Synode eerst tot secundus, later tot primus revisor der Statenvertaling van het Nieuwe Testament benoemd, in verband met welke benoeming hij ‘honoris causa’ 31 Oct. 1634 en 2 Nov. 1654 zijn inschrijving aan de leidsche universiteit vernieuwd zag. 5 Juli 1657 werd hij door de universiteit van Oxford honoris causa begiftigd met het doctoraat in de theologie. En bovendien publiceerde hij tal van werken: IV Boecken van de Voorsienigheijt Godts, in hetbeleid derhouwelijcken (Amsterd. 1639, dikwijls herdrukt); VIII Meditatiën van de voorsienigheytGods omtrent den sterfelijcken ende stervenden Menschen, een tegen Episcopius gericht betoog over Hand. 17:24 (Amsterd. 1637); Commentariolus historicusActorum in Revisione Versionis Belgicae Novi Testamenti ct Librorum Apocryphorum, een publicatie van een deel der door hem, als revisor, op verzoek der Synode van Utrecht gemaakte aanteekeningen over het tot stand komen der Statenvertaling; waarvan de rest - nadat reeds in 1671 de Synoden van Noord- en Zuid-Holland moeite hadden gedaan om in het bezit er van te geraken - blijkens resolutie van 6 Dec. 1675 voor ƒ 315 - door zijn erven aan de Staten van Holland en Westfriesland werd verkocht, die het geheel, acht foliobanden, lieten bewaren in hun charterkamer; Apologetica ecclesiarum Belgii Epistola (Breda 1651); Exercitatio Theologica de legitimo et illegitimo cultu beatae virginis Mariae (1669); Grondigh bericht.... van de gheorlofde ofte ongheorlofde eere der reliquiën (Amst. 1661), waartegen Hazart schreef: Grondigh bericht enz... grondeloos gemaeckt (Antw. 1661); Tractatus de munere ministrorum Ecclesiae et inspectione Magistratus circa illud, een vertaling van Antonius Walaeus, HetAmptderkerckendienaren, midtsgadersdeauthoriteyt, ende opsicht, die een Hooghe Christelicke Overheydt daer over toecompt (Middelb. 1615), dat verscheen tegen J.Wtenbogaerdt, Tractaet van 'tAmptende Authoriteyt eener Hoogher Christelicker Overheydt in kerckelicke saecken ('s Grav. 1610); XVIII Meditatiën overhet Vader-Ons (Amst. 1629), met een merkwaardige voorrede, ‘in 't bijzonder aan de kerken van Utrecht en Amsterdam’; Van het Regeer-Ouderlingschap (2 dln., 1659 en 1664), van belang omdat daarin - althans in den eersten druk - in vertaling, vermoedelijk naar een afschrift uit het archief der Classis Breda, voor 't eerst de artikelen van het Convent te Wezel (1568) zijn gepubliceerd; VoxRegis of de stemme des Coninks van Engelant.... als een apology van .... Vox Populi of.... Conseio ofSpaenschen raedt (Utr. 1624), een vertaling van een engelsch werkje van Th. Scott, engelsch predikant te Utrecht; VoxDei Clamantis, ofeen protestin den name Godts aen de ghereformeerde republycke endekercke in Nederland (Utr. 1625); De geblanckette Jesabel, een geschrift tegen de weelde; Apologia pro reformatis in et extra Galliam Ecclesiis contra Apostasiam Principis Twrennii; terwijl als van

hem afkomstig tevens nog worden genoemd een korte weerlegging der roomsche leer van 1649, een bestrijding der leer van David Jorisz. en een geschrift: Troost voor kinderen in onecht geboren. Ook heeft van Renesse nog 't voornemen gehad een verzameling van alle gereformeerde belijdenisschriften uit te geven, maar omdat in 1654 te Genève het Corpus etsyntagma Confessionum fidei verscheen, zag hij daarvan af.

Zijn portret, geschilderd door M. Leugele, wordt nog door afstammelingen bewaard. Zie: B. Glasius, GodgeleerdNederland ('s Hertogenb, 1852-56) in voce en III 681;Chr. Sepp, Het Godgeleerd Onderwijs II (Leiden 1874) 134; Doedes, Collectie van Rariora (2e dr. Utr. 1892) 110 in voce; N.

Hinlopen, Historie van de Nederlandsche Overzettingen des Bijbels (Leyd. 1777) 205, 206; P.J. Wijminga, Festus Hommius (Leid. 1899) 323, 324 n. 5; Paquot, Mémoires IV (Louvain 1764)invoce; H.H. Kuyper, De opleidingtot den dienst des Woordsbij de Gereformeerden ('s Grav. 1891) 573-579; W.P.C. Knuttel, Acta der ZuidHollandsche Synoden ('s Grav. 1908 v.v.) II en III registers; J.D. de Lind van Wijngaarden, Antonius Walaeus (Leid. 1891) 145 v.v., 153 n. 2; Tiele, Bibliotheek van Nederlandsche Pamfletten (Amst. 1858-60) I, 258, 266; Kerkhistorisch Archief 1834, 59 v.v., 198 v.v.; 1854, 231 v.v.; 1911, 165 v.v. van Schelven

< >