sportprogramma - zelfstandig naamwoord
uitspraak: sport-pro-gram-ma
1. radio- of televisieprogramma over sport
♢ mijn vader kijkt alleen naar sportprogramma's op de televisie
2. programma met sportwedstrijden
♢ er wordt in de vakantie een sportprogramma georganiseerd voor de kinderen
Zelfstandig naamwoord: sport-pro-gram-ma
het sportprogramma
de sportprogramma's
Gepubliceerd op 14-11-2017
sportprogramma
betekenis & definitie