rondkijken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: rond-kij-ken
1. in alle richtingen kijken
♢ Sylvana keek de kamer rond en nam alles in zich op
2. om je heen kijken
♢ je moet maar niet rondkijken, het is nogal rommelig hier
3. ergens naar zoeken
♢ ik ben aan het rondkijken naar een nieuwe baan
Onregelmatig werkwoord: rond-kij-ken
ik kijk rond (... ik rondkijk)
jij/u kijkt rond (... jij rondkijkt)
hij/zij kijkt rond (... hij rondkijkt)
wij/zij/jullie kijken rond (... wij rondkijken)
ik/jij/u/hij/zij keek rond (... ik rondkeek)
wij/zij/jullie keken rond (... wij rondkeken)
hij heeft rondgekeken
rondkijkend, rondkijkende
Gepubliceerd op 14-11-2017
rondkijken
betekenis & definitie