aanliggen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-lig-gen
1. ergens liggend aan deelnemen
♢ Cleopatra lag aan bij het diner
2. ergens aan grenzen, er ongeveer gelijk aan zijn
♢ het minimumloon ligt dicht aan tegen het niveau van de bijstand
Onregelmatig werkwoord: aan-lig-gen
ik lig aan (... ik aanlig)
jij/u ligt aan (... jij aanligt)
hij/zij ligt aan (... hij aanligt)
wij/zij/jullie liggen aan (... wij aanliggen)
ik/jij/u/hij/zij lag aan (... ik aanlag)
wij/zij/jullie lagen aan (... wij aanlagen)
hij heeft aangelegen
de/het/een aangelegen ....
aanliggend, aanliggende
Gepubliceerd op 14-11-2017
aanliggen
betekenis & definitie