Gepubliceerd op 02-01-2020

Overige woonhuizen in Amersfoort

betekenis & definitie

De stad bezit nog een groot aantal oude huizen en interessante gevels, waarvan overigens wel vele bij restauraties ingrijpend zijn gereconstrueerd. Terwijl de muurhuizen als dwarshuizen zijn gebouwd, is het diepe huis, met de nok loodrecht op de straat, het meest gangbare huistype in de binnenstad.

Het diepe huis Krommestraat 70 staat op de plaats van het oudste stadhuis van Amersfoort en zou in de kern nog uit de 14de eeuw kunnen dateren. De zijmuren hebben 15de-eeuws en jonger metselwerk. Het huis Kamper Binnenpoort 4 dateert uit het eind van de 15de eeuw of het begin van de 16de eeuw en is met de zijgevel tegen of op de plaats van de stadsmuur gebouwd. Aan de gracht heeft de zijgevel een uitbouw en een steunbeer. De vensters en de togen daarboven zijn van later datum. Het 16de-eeuwse dwarshuis Vagevier (Muurhuizen 108-110) ligt niet tegen de voormalige stadsmuur aan, maar aan de overzijde van de straat.

De gevel aan de straat had een vrij sober karakter, omdat het huis op het binnenterrein was georiënteerd. De achtergevel was oorspronkelijk dan ook belangrijker en had bakstenen kruisvensters met zandstenen stijlen en dorpels. In het pand zijn de eiken moer- en kinderbintbalklagen met rijk versierde consoles bewaard gebleven. Het huis is later als pakhuis gebruikt, waaraan de laadvensters en de Vlaamse gevel met hijsbalk herinneren. Bij de restauratie, aan het begin van de jaren negentig, kreeg de straatgevel een nieuwe vensterindeling en heeft men de kruisvensters en deuren in de achtergevel gereconstrueerd (zichtbaar vanuit de Kerkstraat).

Het Kapelhuis (Krankeledenstraat hoek Lieve Vrouwekerkhof), omstreeks 1525 gebouwd als dienstwoning bij de Lieve-Vrouwekerk, heeft een fraaie trapgevel met overhoekse pinakels, ronde nissen, getoogde nissen met sierverband en zandstenen vensterdorpels. Het gedeelte van de pui onder de ontlastingsbogen werd bij de restauratie van 1905 vernieuwd. Het Mandaatshuisje (Groenmarkt 9) is een omstreeks 1530 na brand herbouwd kanunnikenhuis met een soortgelijke geveltop, die echter voor een deel een reconstructie is, uitgevoerd bij de restauratie in 1942. De eikenhouten puibalk gaf voldoende aanwijzingen voor een reconstructie van de pui. De 16de-eeuwse zijgevel van Groenmarkt 10 vertoont grote korfboognissen.

Lieve Vrouwestraat 6-8, uit ongeveer 1540, heeft een vakwerkconstructie en een overstek op gotisch geprofileerde korbelen. De gevel is ingrijpend gerestaureerd in 1973. De beplanking dateert van die restauratie. Café De Grote Slok (Zevenhuizen 1, hoek Langestraat) is een 16de-eeuws woonhuis, waarvan de bakstenen verdieping oorspronkelijk alleen aan de kant van Zevenhuizen was overgekraagd; ze rusten op houten korbelen. Het pand is in 1943 ingrijpend gerestaureerd.

Het brede pand Bloemendalseweg 37 heeft een gepleisterde topgevel met in- en uitgezwenkte randen uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Verspreid over de stad komen nog verscheidene 17de-eeuwse woonhuizen met trapgevels voor, zoals Havik 33 en 35. Het smalle eerste pand, dat blijkens het jaartal boven de deur uit 1618 zou dateren, heeft een toppilaster op gebeeldhouwde console en een vrij gaaf bewaarde pui, die ter hoogte van de vroeger aanwezige insteekverdieping is voorzien van enkele sierpatronen in baksteen. Het buurpand is vermoedelijk laat-middeleeuws, maar kreeg omstreeks 1630 een nieuwe voorgevel.

Boven de vensters van de trapgevel zitten schelpvormige versieringen in zandsteen. De houten pui is een reconstructie uit 1910. Andere voorbeelden van (soms oudere) woonhuizen met 17de-eeuwse trapgevels zijn het hoekpand Appelmarkt 15 (pui reconstructie uit 1942), Hof 9 en 24, beide met hijsbalk en pakhuisluiken, Langestraat 11, met metselmozaïek, gebeeldhouwde kopjes, sierankers en een steen met het jaartal 1619 en Langestraat 45, gedateerd 1628 en evenals de vorige gevel bekroond door een gebeeldhouwd leeuwtje met wapenschild. Lavendelstraat 3 (1657) en Lieve Vrouwestraat 20 zijn beide deels pakhuis en hebben een eenvoudige versiering met natuurstenen blokken in de ontlastingsbogen.

Het 17de-eeuwse dubbele woonhuis Havik 11-13 heeft een voorgevel met (bij een restauratie deels herstelde) kolossale pilasters en een rechte kroonlijst, waarboven dakkapellen met frontons. Het muurwerk is in rode baksteen gemetseld, de pilasters in gele baksteen. Havik 25 bezit een halsgevel uit 1664, in de trant van architect Philips Vingboons, met natuurstenen klauwstukken en kolossale pilasters. Guirlandes en rijk omrande ovale blindvensters van natuursteen sieren de gevelvelden. Bij de restauratie in 1940, onder toezicht van A.L. Oger en D.

Verheus, werd een jongere pleisterlaag verwijderd. De gevel kreeg toen weer kruisvensters en een toegang in de middentravee. Bovendien reconstrueerde men de gevelbekroning met rechte lijst en segmentvormig fronton. D'Gekroonde Bye-korf (Kamp 10) heeft een goed bewaarde halsgevel uit 1687, die eveneens met guirlandes is versierd. Een rijk gebeeldhouwde gevelsteen beeldt de huisnaam uit. De aan de Coninckstraat gelegen zijgevel heeft dakkapellen met luiken en hijsbalken.

Woonhuizen met klokgevels uit het tweede kwart van de 18de eeuw komen in de Amersfoortse binnenstad nog vrij veel voor, bijvoorbeeld aan de Kamp. Kamp 48 heeft een gevel met voluten, afdekplaat en kuif van natuursteen. Goede voorbeelden elders in de binnenstad zijn Grote Spui 29 en Langestraat 9. Dat laatste pand heeft aan de achterzijde nog een 16de-eeuwse trapgevel met ezelsrugafdekkingen.

Uit ongeveer 1780 dateren de twee deftige woonhuizen Zuidsingel 38 en Westsingel 43. Beide hebben een hardstenen voorgevel met classicistische bestanddelen, zoals fronton en hoekpilasters en met Lodewijk XVI-details, bijvoorbeeld in de bovenlichten van de deuren. Zuidsingel 38 werd gebouwd voor de tabakshandelaar en bankier Benjamin Cohen. De rechter zijgevel ligt aan de Kortegracht. De bakstenen achtergevel heeft een middenpartij in Lodewijk XVI-stijl. Het gebouw noemt men vanwege de kleur van het glas wel het ‘Huis met de paarse ruiten’.

Aan weerszijden van de ingang zitten maskers; de lantaarns zijn nieuw aangebracht in 1991. Westsingel 43 werd gebouwd voor Benjamins zoon, Abraham Cohen. Het pand heeft gave interieurs in Lodewijk XVI-stijl. In 1818 verruilde het stadsbestuur het vervallen oude stadhuis aan de Hof voor dit pand. Het bleef stadhuis van Amersfoort tot 1974, toen men het nieuwe gebouw aan het Stadhuisplein betrok. Het pand wordt echter nog wel voor representatieve doeleinden gebruikt.

In de eerste helft van de 19de eeuw boden de bestaande panden in de stad voldoende ruimte voor de bevolking en werden er nauwelijks nieuwe huizen gebouwd. Na het midden van de 19de eeuw werd er weer meer gebouwd. Langegracht 40, uit het derde kwart van de 19de eeuw, heeft een gevel in neoclassicistische vormen, met rijk gedecoreerde velden onder de vensters en boven de venstertogen. Eenvoudiger, maar in harmonie met deze gevel, zijn die van de buurpanden Langegracht 38 en 39. De neoclassicistische villa Meerwegen (Utrechtseweg 125), gebouwd omstreeks 1880, heeft een steil dak op de middentravee en een waranda met zuilen (van zink). Een andere karakteristieke neoclassicistische villa uit dezelfde tijd is Mezzo Monte (Regentesselaan 2).

Het herenhuis P. Bothlaan 1, een neorenaissance-ontwerp van omstreeks 1880, heeft rijk gedetailleerde boogvelden boven de verdiepingsvensters. Opmerkelijk is ook de ingangspartij met afgestompte vierkante spits in Franse stijl. Het herenhuis Utrechtseweg 11-13, uit het derde kwart van de 19de eeuw, heeft een vergelijkbare dakbekroning. De invloed van de neorenaissance is ook herkenbaar bij Prinses Marielaan 9-11, een villa uit het laatste decennium van de 19de eeuw en bij de arbeiderswoningen Berkenweg 6-16, in 1900 gebouwd naar ontwerp van W. Salomons.

Het dubbelwoonhuis Stadsring 48-50 uit omstreeks 1908 heeft een, aan Museum Flehite verwante, rijke neorenaissance-decoratie. De chalet-stijl is in Amersfoort bij een aantal villa's te zien, onder meer bij Korte Beekstraat 1 (1893), Stadsring 103, gebouwd in 1896 naar ontwerp van W.H. Kam, villa Genista (Utrechtseweg 106), uit 1899, met serre en balkon onder een opmerkelijk groot dakoverstek en Villa Para (Snouckaertlaan 2a-2b). Die laatste is in 1900 gebouwd door de Amersfoortse architect H. Kroes, in opdracht van jhr. F.A.J.

Van Asch van Wijck. De gevels hebben overwegend een neorenaissance-detaillering, maar de topgevels zijn in chalet-stijl uitgewerkt. De ver uitstekende dakranden, voorzien van met driepasachtige vormen gedetailleerde windveren, worden gedragen door een houten regelwerk op schoren.

Van de belangrijkste architectuurstromingen uit de eerste helft van de 20ste eeuw zijn in Amersfoort interessante voorbeelden bewaard gebleven. Het blokvormige herenhuis Klein Groenesteijn (Utrechtseweg 80) dateert uit 1912 en is gebouwd in de traditionalistische richting ‘Um 1800’. Uit 1919 stamt de symmetrische, dubbele villa Daam Fockemalaan 79-81, ontworpen door H.C. Elzinga in een door Engelse landhuizen geïnspireerde architectuur. Kenmerkend zijn de over twee bouwlagen doorlopende erkers, het gedrukte rieten dak en de diverse schoorstenen. In de middenpartij bevindt zich een stalling voor rijtuigen, voorzien van grote dubbele toegangsdeuren.

Het complex arbeiderswoningen aan het Van Ostadeplein (en omgeving) dateert uit 1919-'20. Opvallend zijn de twee poorten en het middengebouw met arcade aan de oostzijde van het plein. De woningen zijn gebouwd in de trant van het expressionisme, evenals het complex middenstandswoningen aan de Borgesiuslaan (en omgeving). Die panden zijn in de jaren 1920-'22 gebouwd, gedeeltelijk in opdracht van woningbouwvereniging Frisia. Architect A.H. van Wamelen heeft bij zijn ontwerp gebruik gemaakt van sterk gewelfde rieten kappen, waarbij vooral de hoeken van de bouwblokken zwaar zijn aangezet. Eveneens in expressionistische trant zijn het landhuis Barchman Wuytierslaan 46, een ontwerp van H.F.

Symons uit 1925 en villa De Wachter (Dr. J.P. Heijelaan 2-4), een werk van architect H.Th. Wijdeveld uit 1927. De laatstgenoemde villa is gebouwd in vrij strakke vormen, maar heeft door het verspringen van de verscheidene bouwmassa's en door afwisselend materiaalgebruik toch een grote plasticiteit. Karakteristiek voor de bouwstijl zijn de verticaal bevestigde daktegels.

Opdrachtgever was de industrieel E.J. Langelaan. Het oorspronkelijke interieur is vrij goed bewaard gebleven, evenals de tuinaanleg met vijver en pergola. Opmerkelijk is het tennisgebouwtje, een bijzonderheid in die tijd.

De garage annex woning Vlasakkerweg 3A, werd in 1934 gebouwd naar een ontwerp van W. van Gent. Oorspronkelijk vertoonde het pand overeenkomst met het werk van de architecten Dudok en Van der Tak, maar door het pleisteren van de bakstenen gevels lijkt het nu meer een gebouw in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Wèl oorspronkelijk in de stijl van het Nieuwe Bouwen zijn de villa's Utrechtseweg 375, een ontwerp van J.H. Blom en Arioso (Dr. J.P. Heijelaan 6), een werk van architect H.F.

Symons; beide dateren uit 1937. Villa De Koelenberg (Anna Paulownalaan 42) heeft een functionalistische vormgeving, naar ontwerp van G.Th. Rietveld uit 1963. Het blokvormige huis is volgens een maatraster opgezet en in de gevels zijn primaire kleuren toegepast. De buitenplaats Randenbroek in Amersfoort (Heiligenbergerweg 113), gelegen in het zuidoosten van de stad, heeft een rechthoekig landhuis met een wit gepleisterd, 19de-eeuws voorkomen. Het huis werd omstreeks 1630 gebouwd door schilderarchitect Jacob van Campen, die er tot zijn dood in 1657 heeft gewoond.

Het oorspronkelijke gebouw bestond uit een vierkant, hoog oprijzend corps de logis in de trant van het latere huis Hofwijck bij Voorburg met een lage linkerzijvleugel. De rechterzijvleugel was wel voorzien, maar verrees pas in de 18de eeuw, toen het geheel ook onder een dak werd gebracht. De 17de-eeuwse indeling is in grote lijnen nog aanwezig, inclusief de kelders met kruisgewelven in de linkerzijvleugel. In de 19de eeuw is tegen de linkerzijgevel een aanbouw met balustrade geplaatst. Bovendien werden de gevels gepleisterd. Nabij het huis staat een 19de-eeuws tweebeukig koetshuis.

Tuinarchitect H. van Lunteren veranderde de formeel aangelegde tuin, met reeds enkele eind-18de-eeuwse landschappelijke elementen, in het huidige park in landschapsstijl. Daarbij maakte hij dankbaar gebruik van de geaccidenteerdheid van het terrein. In het park bevindt zich een bakstenen duifhuisje. Een toegangshek uit 1822, met bakstenen hekpijlers en enkele andere ijzeren hekken geven toegang tot het terrein, dat sinds 1955 stadspark is.