Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Woonhuizen in Kampen

betekenis & definitie

Woonhuizen. De stad is gelijkmatig verkaveld in vrij smalle percelen, die oorspronkelijk van de Oudestraat tot aan de Burgwal reikten, maar die door de aanleg en bebouwing van de Hofstraat en de Nieuwstraat in kortere percelen zijn verdeeld.

Tussen Oudestraat en Voorstraat werden de percelen achter de grote huizen aan de Oudestraat al vroeg volgebouwd met achterhuizen en eenkamerwoningen, ontsloten door stegen. Vooral langs de Oudestraat en de Voorstraat staan nog veel huizen met een laat-middeleeuwse kern achter een jongere of sterk gewijzigde voorgevel.

Het betreft voornamelijk diepe panden met voor- en achterhuis.Van het pand De Zevenster (Oudestraat 4), tegenwoordig zo genoemd vanwege de oude gevelsteen met zeven sterren, gaat de rechter bouwmuur met spaarnissen waarschijnlijk terug tot de 14de eeuw. De laat-middeleeuwse kapconstructie met gestapelde jukken en hijswiel is bij een verlaging van het pand lager herplaatst. Het pand is diverse keren verbouwd en daarbij achter ingekort en aan de linker zijde versmald. Vermoedelijk stond ter plaatse van het pand het Rechthuis van de stad, dat in 1524 aan particulieren werd verkocht. De huidige lijstgevel dateert uit het midden van de 19de eeuw en kreeg aan het eind van die eeuw een winkelpui.

Oudestraat 25 is een groot, mogelijk 14de-eeuws, diep pand met zwaar muurwerk, zware balklagen en een hoog souterrain. Van de middeleeuwse kapconstructie bleef een aantal jukken bewaard. Omstreeks 1800 werd het voorhuis verhoogd en van een nieuwe lijstgevel voorzien. De overbouwing van de gang rechts naast het pand heeft een gevel uit dezelfde tijd. De toegang tot de bel-etage bestaat uit een bordestrap met gietijzeren balustrade. De onderbouw is recent gewijzigd.

Andere panden met 14de-eeuwse bouwmuren zijn de diepe huizen Oudestraat 41 en Oudestraat 92. Het laatste heeft op de verdieping enkele muurnissen. De kapconstructie is waarschijnlijk 15de-eeuws. Het achterhuis heeft een samengestelde zolderbalklaag voorzien van rijk geprofileerde consoles uit het begin van de 16de eeuw. De voorgevel dateert uit 1893. Het hoekhuis Oudestraat 118 bevat een middeleeuwse kern achter de gepleisterde, eclectische voorgevel (circa 1880) met art deco-pui (circa 1925).

De rechter bouwmuur en delen van de achtergevel zijn 14de-eeuws. Uit die tijd bleven ook delen van de sporenkap bewaard, waaronder later jukken zijn geplaatst. De zijgevel aan de St.-Jorisstraat is in de 19de eeuw vernieuwd. Ook het hoekpand Oudestraat 43 heeft resten van een 14de-eeuwse sporenkap, waaraan jukken zijn toegevoegd bij een verbouwing in de 15de eeuw, toen het achterhuis ook zijn behouden gebleven zolderbalklaag met korbeelstellen kreeg. De kapconstructie van Oudestraat 72 gaat mogelijk eveneens terug tot de tweede helft van de 14de eeuw.

Diverse middeleeuwse huizen hebben een opbouw met drie bouwlagen, waarbij de tweede verdieping ten opzichte van de andere bouwlagen halfhoog is uitgevoerd.

In sommige gevallen is deze opbouw bij een verbouwing ontstaan. Achter de laat-18de-eeuwse voorgevel van Oudestraat 91 gaat een drielaags diep huis met 14de-eeuwse bouwmuren en achtergevel schuil. Grote delen van de laatmiddeleeuwse kap en balklagen zijn bewaard gebleven. Van een verbouwing in het midden van de 16de éeuw dateren de consoles van de tweede verdiepingsbalklaag; ze zijn geprofileerd in een overgangsvorm van peerkraal naar ojief. Verder bleven in het huis resten van een midden-16de-eeuwse bedstede met gotische briefpanelen en panelen met kandelabers en portretmedaillons in renaissance-stijl bewaard en resten van een 18de-eeuwse, met landschapsscènes beschilderde, wandbetimmering.

Voorstraat 116, een drielaags diep huis, heeft in het voorhuis nog oude balklagen met geprofileerde consoles en een deel van de kapconstructie uit de tweede helft van de 15de eeuw. In de door verbouwingen verminkte voorgevel zitten nog kruis- en kloostervensters met natuurstenen dorpels.

Het best herkenbare laat-middeleeuwse Kamper huis staat tegenwoordig bekend als het Gotische Huis (Oudestraat 158) en dient als Stedelijk Museum. Het uit omstreeks 1500 daterende, vrij smalle drielaags pand heeft een ranke, in Bentheimer zandsteen opgetrokken voorgevel. De onderpui in Udelfanger steen en de trapgevel met overhoeks geplaatste pinakels in St.-Joire-steen zijn reconstructies van de restauratie van 1907-'08, naar plannen van P.J.H. Cuypers en A.J. Reijers. Per bouwlaag heeft de gevel drie gekoppelde kruisvensters met daaronder rijk versierde borstweringen.

Op medaillons zijn gotische letters zichtbaar, die verwijzen naar de kruisiging van Jezus. Zo leest men bij de tweede verdieping JOH (Johannes) en bij de eerste verdieping MAR (Maria); de medaillons van de onderpui zullen oorspronkelijk de letters IHS (Jezus) hebben gedragen, maar tonen sinds de restauratie een staande leeuw met zwaard, het restauratiejaar en het stadswapen. Het enigszins scheefgezakte huis bestaat uit een vooren achterhuis. Het muurwerk op de verdieping heeft een muurkastje of spinde en resten van spitsboognissen. De kapconstructie, de samengestelde balklagen met geprofileerde consoles en korbeelstellen zijn deels origineel en deels gerestaureerd. De vloeren zijn belegd met geglazuurde tegels.

Uit de bouwtijd dateren de laddertrap op de tweede verdieping en het onderste deel van de bloktrap met bordes op de verdieping. De overige trappen zijn bij de restauratie in aangepaste stijl bijgemaakt. In het in 1916-'18 gerestaureerde achterhuis zijn oude schouwen bewaard gebleven. De achtergevel is opgetrokken in een soort stijl- en regelwerk van natuur- en baksteen; de trapgevel is gereconstrueerd. Het dak van het achterhuis is gedekt met onderen bovenpannen. Op het langgerekte achtererf bevinden zich nog een keuken, een volledig ingerichte grutterij met tredmolen en een smal achterhuis (Buiten Nieuwstraat 21).

De restauratie en deels herbouw van deze gebouwen werd in 1915-'21 uitgevoerd. De teruggeplaatste gevel van de keuken en de gevels aan de achterste binnenplaats zijn toen in 18de-eeuwse trant uitgevoerd.

Kleiner dan het ‘Gotische Huis’, maar vergelijkbaar in opzet en ouderdom, is Buiten Nieuwstraat 17, waarvan de achtergevel ook een stijl- en regelwerk van natuursteen en baksteen vertoont. Het laat15de-eeuwse hoekhuis Vloeddijk 76 kreeg in het begin van de 16de eeuw een achterhuis; beide met houtconstructies uit de bouwtijd. De voorgevel bevat onder de pleisterlaag resten van een natuurstenen gevel.

Oudestraat 206 heeft aan de binnenzijde van de gepleisterde lijstgevel op de verdieping nog zandstenen vensterstijlen van een natuurstenen gevel uit circa 1500. Ook de resten van een zandstenen onderpui in de achtergevel van Oudestraat 215 zullen uit die tijd stammen. De gewijzigde voorgevel van Oudestraat 60 toont onder de kroonlijst nog vier verdiepte venstervelden tussen geprofileerde muurdammen.

Aan de Koldenhovensteeg zijn de oude zij- en achtergevel van Oudestraat 95, waarschijnlijk daterend uit de tweede helft van de 15de eeuw, zichtbaar. Een knik in het muurwerk toont de overgang van voornaar achterhuis. De achtergevel heeft een gerestaureerd kruisvenster. Aan de zijde van de Voorstraat wordt dezelfde steeg overbrugd door twee lagen schoorbogen tussen de hoekhuizen Voorstraat 96 (tweede helft 15de eeuw) en Voorstraat 98 (eerste helft 16de eeuw). Beide hebben grote delen van het muurwerk en de houtconstructies uit de bouwtijd behouden. Dat geldt ook voor het vrijstaande, laat-15de-eeuwse diepe huis Voorstraat 62.

De lange, gewelfde zijgevel aan de Houtzagerssteeg van het 15de-eeuwse, deels wellicht nog 14de-eeuwse hoekhuis Oudestraat 162 toont veel bouwsporen van vensters en deuren. Aardig is ook de natuurstenen waterafvoer. Het jongere achterhuis heeft, later dichtgemetselde, kruisvensters met natuurstenen dorpels. Negen, in twee lagen aangebrachte, steunbogen overbruggen de steeg naar het pand Oudestraat 164. Ze zullen in de 16de eeuw zijn aangebracht, evenals de schoorbogen in de Meerminnensteeg.

Uit het begin van de 16de eeuw dateert de trapgevel met ezelsrugafdekking van Boven Nieuwstraat 1-3 (aan de kant van nummer 5). Het dwarse pand Burgwalstraat 6 werd in 1530 gebouwd. De voorgevel, voorzien van jaartalsteen, is met geprofileerde muurdammen en waterlijsten in zes vakken ingedeeld. De natuurstenen kruisvensters zijn bij de restauratie in 1976 gereconstrueerd. Een hijskap dateert uit de tijd dat het pand als pakhuis diende. Een ingang ontbreekt, omdat het oorspronkelijk via de zijkant toegankelijk is geweest.

De rechter bouwmuur bevat resten van de achtergevel van een verdwenen 14de- of wellicht zelfs 13de-eeuws huis aan de Oudestraat. De linker zijgevel, oorspronkelijk vrijstaand, was uitgevoerd als trapgevel met overhoekse pinakels; nu resteert een tuitgevel.

Het interieur herbergt onder meer een souterrain, samengestelde balklagen met geprofileerde consoles en een kapconstructie uit de bouwtijd. Bij het hoekhuis Int Schildt van Vranckrijck (Oudestraat 115) dateren de kapconstructie en de verdiepingsbalklaag met geprofileerde consoles (deels gereconstrueerd) uit de tweede helft van de 16de eeuw. De lijstgevel heeft een gevelsteen met het jaartal ‘1737’, maar is in de tweede helft van de 19de eeuw gewijzigd en gepleisterd. Het dwarse hoekhuis Voorstraat 26 dateert uit de tweede helft van de 16de eeuw, maar is opgemetseld met hergebruikte forse bakstenen. Het zadeldak is geklemd tussen in- en uitgezwenkte topgevels met geprofileerde waterlijsten. Over de gevels loopt verder nog een fries van geprofileerde baksteen.

In de 18de eeuw was het gebouw in gebruik als pastorie van een erachter gelegen, nu verdwenen schuilkerk, de ‘Paterskerk’ genaamd. Naast het pand staat een korfboogvormig poortje (Voorstraat 24), bekroond door drie vuurbollen.

Begin 17de eeuw kreeg het hoekpand Oudestraat 31 zijn geveltop met rolwerk, sierankers, waterlijsten en toppilaster. Ter hoogte van de verdieping is de gevel in 1942 in stijl gereconstrueerd; de onderpui is gemoderniseerd. Het hoekhuis Broederweg 9 dateert uit het tweede kwart van de 17de eeuw en heeft een trapgevel met houten kruiskozijnen en een toppilaster op gebeeldhouwd kraagsteentje. Het kraagsteentje toont een manskop met hoed en kraag. Boven de onderpui zitten twee gebeeldhouwde koppen, voorstellende Ceres en Bacchus. Tegen de zijgevel staat een pothuis.

Het interieur met insteek dateert grotendeels uit de bouwtijd. Een trapgevel met toppilaster uit de eerste helft van de 17de eeuw hebben Burgwalstraat 8, Geerstraat 34 en Voorstraat 2 (1648). Puntgevels met toppilaster hebben Geerstraat 31 en Buiten Nieuwstraat 40, de laatste dateert blijkens jaartalankers uit 1661.

Het gepleisterde hoekpand Broederstraat 25 heeft boven de pui uit circa 1900 een 17de-eeuwse gevelsteen, voorstellende Adam en Eva, en twee gebeeldhouwde leeuwenkoppen. De dwarse huizen Nieuwe Markt 4-12 dateren waarschijnlijk uit het tweede kwart van de 17de eeuw. De voorgevel bevat een natuurstenen poortje met drie siervazen op een verhoogde lijst en een vlak gekapte cartouche op het fries.

Mogelijk waren de huizen oorspronkelijk als één gebouw in gebruik als stadsdoelen. In de stad waren verschillende hofjes of ‘vergaderingen’ voor armen en weduwen. Een herkenbaar voorbeeld is de sterk gerestaureerde voorm. Bethlehemsvergadering (Buiten Nieuwstraat 62), een dwars eenlaagspand met Vlaams geveltje uit 1631.

Boven de ingang zit een reliëfvoorstelling van Christus' geboorte te Bethlehem. In de achtergevel bevindt zich een, vermoedelijk midden-16de-eeuwse, kleine gevelsteen met dezelfde voorstelling. Vanaf het midden van de 17de eeuw was het toegestaan te bouwen tegen de binnenzijde van de stadsmuur langs de rivier. De later gepleisterde huisjes Voorstraat 1-13 zullen uit die tijd dateren. Bij nummer 3 is aan de noordzijde een trapgevel zichtbaar, voorzien van een bakstenen fries.

De halsgevel van het huis Sint Joris (Boven Nieuwstraat 100) is omstreeks 1640 gebouwd in maniëristische trant. De verdieping en de met een driehoekig fronton met schelpvulling bekroonde hals hebben een pilastergeleding. Een gevelsteen toont St. Joris en de draak. De winkelpui is laat-19de-eeuws. Het hoekhuis Graafschap 28 heeft een halsgevel met pilasters uit 1663, voorzien van natuurstenen klauwstukken in de vorm van dolfijnen; daaraan dankt het zijn populaire naam ‘Het huis met de dolfijnen’.

Verder heeft de gevel voluten als schouderstukken, cartouches rond de ovale zolderlichten en festoenen op de borstweringen. De winkelpui is laat-19de-eeuws. Op de zijgevel bevindt zich een grote geschilderde muurreclame van Kanis & Gunnink uit het begin van de 20ste eeuw.

In de hoekpanden Oudestraat 246-248 was in de 17de eeuw brouwerij ‘De Vijgh’ gevestigd. Beide hebben een klokgevel met natuurstenen voluten als aanzetstukken en een driehoekig fronton als bekroning. De linker gevel dateert uit 1687, de rechter uit 1685. De laatste heeft drie ronde gevelsteentjes met globe-symbolen, waardoor het pand eind vorige eeuw de huisnaam ‘De Wereld’ kreeg toegedicht. Beide hebben moderne winkelpuien. De zijgevel aan de Kerkstraat heeft een 19de-eeuwse blokbepleistering met een vroeg-20ste-eeuwse geschilderde muurreclame.

Van omstreeks 1700 zal het wit gepleisterde hoekhuisje Burgwal 98 dateren, gebouwd op een sterk gerende plattegrond. De tuitgevel aan de voorzijde is net een deur breed. De zijgevel heeft een overkragende verdieping. Het staat bekend als het ‘kleinste huisje van Kampen’. Oudestraat 252 heeft een laat-17de-eeuwse klokgevel, bekroond met driehoekig fronton en natuurstenen voluten als aanzetstukken. Buiten Nieuwstraat 90 heeft een eenvoudige 17de-eeuwse gevel met hijsluiken; de gevel is later gepleisterd.

Het mogelijk 16de-eeuwse hoekpand Boven Nieuwstraat 108 is voorzien van een 18de-eeuwse klokgevel. De gevelsteen toont het met een helm bekroonde alliantiewapen van de families Toe Boecop en Breda. Andere klokgevels, overwegend uit de 18de eeuw en al dan niet bekroond met een driehoekig fronton, zijn Boven Nieuwstraat 86, Oudestraat 70 en 152, Vloeddijk 87 en 109. De in- en uitgezwenkte topgevel van Oudestraat 184 draagt het jaartal ‘1780’.

In de 18de eeuw werden de lijstgevels dominant. De lijstgevel van Oudestraat 164 dateert uit circa 1740. Boven de verdiepingsvensters zijn in de boogvullingen houten siervullingen aangebracht en onder de natuurstenen onderdorpels en onder de kroonlijst houten doekfestoenen. Vergelijkbaar is de midden-18de-eeuwse afwerking van de lijstgevel van Oudestraat 168. Van een oudere topgevel zijn bouwsporen zichtbaar in de blinde hoeken naast het bovenste venster. Uit het midden van de 18de eeuw zullen ook de, door verbouwingen verminkte, lijstgevel van Boven Nieuwstraat 93 en de rijk afgewerkte dakkapel van Oudestraat 44 dateren.

Oudestraat 107 heeft een brede lijstgevel in Lodewijk XV-stijl uit 1764. De deur en het venster daarboven zijn in een omlijsting gevat. Achter de brede gevel bevindt zich een vermoedelijk 16de-eeuws dubbelpand onder een grote kapconstructie met gestapelde jukken. Achter heeft het pand een gepleisterde schoudergevel met eenvoudige toppinakel. Laat-18de-eeuws is de hoge en smalle lijstgevel van Oudestraat 72. Gevels met empire-vensters zijn onder andere Broederstraat 23 en Broederweg 5.

Het tweebeukige dwarse pand Boven Nieuwstraat 72, een restant van het laat-middeleeuwse complexe huis van de familie Morre (later Huis Lemker), heeft een voorgevel uit de eerste helft van de 19de eeuw. Het dwarse huis Hofstraat 126 kreeg bij een verbouwing in de eerste helft of het midden van de 19de eeuw een lijstgevel in Lodewijk XVI-trant. Aan de Vloeddijk staan enkele, in de kern waarschijnlijk 18de-eeuwse, herenhuizen met zadeldak tussen zijtopgevels, die in de 19de eeuw zijn voorzien van een nieuwe voorgevel. Zo kreeg Vloeddijk 97 in 1857 een lijstgevel met hoeklisenen en Vloeddijk 69 omstreeks 1880 een gepleisterde lijstgevel met attiek.

Het IJsselfront kreeg vanaf het tweede kwart van de 19de eeuw een geheel nieuw aanzicht door de bebouwing van de kade voor de oude stadsmuur. Eerst verrezen voornamelijk bedrijfsgebouwen, maar die werden vervolgens vervangen door herenhuizen. Vanaf 1878 was aan de IJsselkade en de zuidelijk daarvan ontwikkelde De la Sablonièrekade alleen nog woonbebouwing toegestaan. Tot de oudste van deze, voornamelijk in neoclassicistische hoofdvorm met eclectische details opgetrokken, herenhuizen behoren IJsselkade 26-32 (omstreeks 1850) en IJsselkade 15, het laatste naar ontwerp van N. Plomp en P. Bondam.

In 1852 liet H. Dalhuijsen het vrijstaande herenhuis IJsselkade 60 bouwen naar ontwerp van P. Bondam; de erker is van later datum. Bij het omstreeks 1860 gebouwde vrijstaande herenhuis IJsselkade 37 zijn de getoogde vensters van de begane grond gekoppeld tot een soort arcade. Het huis heeft een balkon boven de ingang en dit element is ook te vinden bij de latere herenhuizen, zoals IJsselkade 40-42 en 44, gebouwd in 1872-'75 in meer uitgesproken eclectische vormen. Ook bij de omstreeks 1880 aan de De la Sablonièrekade gebouwde herenhuizen zijn de balkons boven de ingang het belangrijkste ornament.

De huizen De la Sablonièrekade 1-4 (1880) hebben gepleisterde lisenen, de huizen De la Sablonièrekade 6-24 zijn geheel gepleisterd; de nummers 8-17 kwamen in 1877-'78 in opdracht van Fik en De Groot & Co tot stand. Een rijkere eclectische behandeling toont De la Sablonièrekade 32 (omstreeks 1890). Achter de stadsmuur vinden we ook gevels met eclectische vormen. Oudestraat 88 heeft boven de gemoderniseerde onderpui een uit circa 1860 daterende gevel met gekoppelde rondboogvensters en een opengewerkt fries met rozetten tussen de verdiepingen. Aardige neogotische decoratieve banden zijn te zien bij de uit omstreeks 1865 daterende gevel van Oudestraat 36; de onderste band bestaat uit tegels met een stucrand en de bovenste band is in hout uitgevoerd. De huizen Burgwal 80-81 hebben gepleisterde eclectische lijstgevels uit het derde kwart van de 19de eeuw; de vensteromlijstingen hebben een kuifversiering met wapenschildje.

In de kern bevatten deze panden resten van een groot laat-middeleeuws huis. Het uit circa 1890 daterende grote herenhuis Vloeddijk 14 heeft een gepleisterde middenpartij met balkon op consoles, bekroond met siervazen en ijzeren balkonhek. In dezelfde tijd werd het ondiepe drielaagspand Broederweg 21 opgetrokken met zijn uitgebouwde zeshoekige erker over twee verdiepingen, bekroond met belvedère onder zinken schubbendak met piron.

Het pand Oudestraat 103 heeft een neorenaissance-gevel met groot samengesteld verdiepingsvenster bekroond door een gebogen fronton en voorzien van het jaartal ‘1889’. Het zoldervenster is uitgevoerd met een driehoekig fronton, de geveltop met klauwstukken, toppilaster en pirons. Uit circa 1890 stamt Vloeddijk 70, opgetrokken in neorenaissance-vormen met een opvallende dakkapel voorzien van zinken schubben en een venster met gesneden vleugelstukken. Andere laat-19de-eeuwse gevels met aardige neorenaissance-vormen hebben Oudestraat 77 en Oudestraat 102, de laatste met toegevoegde houten erker uit 1917, Vloeddijk 61-62 (1896) en het gave hoekhuis Muntplein 1, met in de geveltop twee in stucwerk uitgevoerde Rembrandtkopjes. De in 1892 aan de Cellebroedersweg gebouwde herenhuizen vertonen over het algemeen eenvoudiger neorenaissance-vormen. Omstreeks 1900 kreeg het hoekpand Cellebroedersweg 23 over de volle lengte van de zijgevel aan de Ebbingestraat en bij beide verdiepingen op korbelen steunende houten balkons.

Villa Mary (IJsseldijk 1), nu in gebruik als kantoor, werd in 1892 gebouwd in opdracht van J. van Hasselt naar een ontwerp met neorenaissance- en chaletstijlelementen. Een laat voorbeeld van chaletstijl is het aan de overzijde van de rivier gebouwde Stationsplein 3 uit circa 1905. Aan de Gasthuisstraat, aangelegd op het terrein van het in 1897 gesloopte middeleeuwse Heilige-Geestgasthuis, verrezen omstreeks 1900 woningen en woon- en winkelhuizen. De gevels hebben zowel neorenaissanceals jugendstil-elementen. Panden met een overwegend jugendstil-karakter zijn Gasthuisstraat 1 (omstreeks 1900) en Gasthuisstraat 1a (1901), gebouwd naar ontwerp van G.B. Broekema in opdracht van R.J.

Stuurman. De Kamper binnenstad heeft vrij veel jugendstil-panden, die opvallen door de toepassing van verschillende kleuren metselwerk en hun tegeltableaus. Een goed voorbeeld is Vloeddijk 63-63a (1902), onder meer voorzien van een portiek en een ingebouwd balkon met hoefijzerbogen en tegeltableaus met het bouwjaar en een Indisch tafereel. Andere voorbeelden zijn Vloeddijk 25 (1905), Tweede Ebbingestraat 6-7 (circa 1905) en IJsselkade 18-20 (1907). De laatste werden gebouwd naar ontwerp van G.B. Broekema in witte verblendsteen met decoratief metselwerk en natuurstenen elementen.

Nummer 20 heeft tegeltableaus met florale ornamenten van plateelfabriek Rozenburg. Vergelijkbaar maar eenvoudiger van uitwerking is het pand Broederweg 11.

De twee woningblokken van de Van Gelder Stichting (Eerste Ebbingestraat 37-40) zijn circa 1910 opgetrokken in een rationalistische vormgeving. De gevels zijn voorzien van decoraties in geglazuurde baksteen en tegeltableaus met teksten, waaronder de naam van de stichting. Een voorbeeld van heroriëntatie is het huis Burghout (Lyceumstraat 2) uit omstreeks 1910; op de jugendstil geënt zijn de loggia op gebogen erker en de gewelfde dakkapel. In opdracht van de firma Wijnhoud & Co. kwam in 1927-'28 de Oranjewijk (Emmastraat 1-15, 2-16 en Mauritsstraat 1-5) tot stand, een complex middenstandswoningen naar ontwerp van J.M. Mante. De huizen zijn gebouwd in expressionistische baksteenarchitectuur met steile daken voorzien van geglazuurde pannen.

Een goed voorbeeld van de architectuur uit de jaren dertig zijn de middenstandswoningen Fernhoutstraat 14-30, gebouwd naar ontwerp van G.B. Broekema.