Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Stephanuskerk in Hasselt

betekenis & definitie

De (Herv.) Grote of St.-Stephanuskerk (Markt 8) is een laat-gotische driebeukige hallenkerk; de ingebouwde toren telt drie geledingen en heeft een ingesnoerde spits. Volgens overlevering is al in 997 ter plaatse een kerk gesticht.

Bij archeologisch onderzoek is een 12de-eeuwse, romaanse koorabsis aangetroffen, die in de 13de eeuw, mogelijk omstreeks 1255, een uitbreiding heeft ondergaan en kort daarop van een transept is voorzien. In de eerste helft van de 14de eeuw volgde de uitbreiding tot pseudobasiliek.

Nadat die kerk in 1380 geheel door brand was verwoest ontstond de huidige kerk. Bij de herbouw heeft men gebruik gemaakt van het kort voor 1380 gereed gekomen middenkoor, dat aanvankelijk lager moet zijn geweest.

Ook het schip moet aanvankelijk lager zijn ontworpen; de geprofileerde schalken tegen de pijlers reiken niet tot de geboorte van de gewelfribben. Aan de westzijde werd gelijktijdig begonnen met de onderste geleding van de toren.In de periode tussen 1400 en 1466 is de huidige hallenkerk in fasen tot stand gekomen. Daarbij is men begonnen met de verhoging van koor en middenschip, gevolgd door de bouw van het zuiderzijschip met zuidkoor en mogelijk na 1443 met het noorderzijschip, dat aan de oostzijde een vlakke sluiting kreeg. De inmiddels ingebouwde toren bereikte toen ook zijn huidige hoogte en werd van binnen aan drie zijden met wijde bogen naar de kerk geopend. In 1466 moeten toren en hallenkerk klaar zijn geweest, omdat toen de overgebleven bouwmaterialen publiekelijk werden verkocht. Uiteindelijk heeft men in 1496-'97 het noordkoor toegevoegd en in 1501-'03 de Heilige Grafkapel met naastgelegen sacristie. De toren, waaraan in 1558 en in 1596 is gewerkt, werd in 1662 voorzien van een carillon.

Na een beeldenstorm in 1582 moest de kerk worden hersteld, evenals na de beschieting van de stad in 1657. De toren brandde in 1725 volledig uit door blikseminslag, waarbij ook de kappen van het schip verloren gingen. Bij het herstel werd de huidige torenspits aangebracht. Om de nieuwe kappen op het verzwakte metselwerk van de kerk te kunnen aanbrengen heeft men de kerkmuren toen ongeveer een meter verhoogd. In het midden van de 19de eeuw verving men de gotische vensterharnassen door houten harnassen. De toren is in 1955-'57 onder leiding van Ph.

Bolt gerestaureerd en de kerk in 1963-'68 naar plannen van R. Offringa. De kerk is toen weer zoveel mogelijk hersteld in de toestand van omstreeks 1500.

Het ruime kerkinterieur is voorzien van rijzige pijlers, wijde bogen en brede stenen kruisribgewelven. Het gewelf boven het torenportaal is bij de restauratie opnieuw aangebracht. In het middenkoor zit een sluitsteen met reliëf van de patroonheilige St. Stefanus. Op de noordoostpijler van de toren bevindt zich een muurschildering uit circa 1525, voorstellende St. Cristoforus.

De kerk bevat veel grafzerken, waaronder die van Egbert Mulert (†1510), jkvr. Walburch van Renesse (†1586) en jhr. Albert van Ittersum (†1608). Enkele stenen zijn in de muren ingemetseld. Een deel van de inventaris is 17de-eeuws, zoals de eikenhouten kansel (circa 1620, maar deels vernieuwd) met 18de-eeuwse koperen lezenaar, het doophek (1620), een bronzen luidklokje (1674), een staand horloge met wapen van Hasselt en een grotendeels gerestaureerde herenbank. De koperen luchters en doopbekkenhouder zijn 18de-eeuws; de doopboog en de lezenaar bij het doophek zijn 19de-eeuws.

Het orgel werd tussen 1802 en 1807 gebouwd naar plannen van R. Knol, de orgelkast is van de hand van stadstimmerman J.J. Bode, de beelden zijn van L. Grisentie. Opvallend zijn de schilderingen van gordijndraperieën die het orgel omringen. Van het Hemony-carillon uit 1662 zijn de twee klokken die de brand van 1725 overleefden opgenomen in een uit 1959 stammend klokkenspel van A.H. van Bergen. De pastorie (Ridderstraat 14) is omstreeks 1860 gebouwd in neoclassicistische vormen.