Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Nicolaaskerk in Vollenhove

betekenis & definitie

De (Herv.) Grote of St.-Nicolaaskerk (Kerkplein 4) is een laatgotische hallenkerk met twee even brede beuken voorzien van driezijdig gesloten koren. In de hoek tussen beide koren bevinden zich een achtzijdig traptorentje met ingesnoerde spits en een sacristie met verdieping en zadeldak.

Ten oosten van de kerk staat een vrijstaande toren. Archeologisch onderzoek heeft aannemelijk gemaakt dat net ten zuiden van de zuidelijke beuk van de huidige kerk omstreeks 1100 een eenvoudig, op veldkeien gefundeerd, zaalkerkje met recht gesloten koor is gebouwd.

Dit werd omstreeks 1125 naar het oosten verlengd met een eveneens recht gesloten koor, waarna omstreeks 1150 een noordbeuk met zijkoor en absis en in 1175 een zuidbeuk met zijkoor en abside zijn toegevoegd. In de 14de eeuw verrees de huidige hallenkerk, te beginnen bij de dubbele koorsluiting met de vier aansluitende traveeën.

Omstreeks het midden van de 15de eeuw kwamen de westelijke traveeën tot stand. Bij een vernieuwing van het koorgedeelte aan het eind van de 15de eeuw kreeg het zijn huidige flamboyante raamtraceringen.

In het begin van de 16de eeuw verrezen aan de oostzijde de traptoren en de sacristie, inwendig voorzien van een stenen kruisribgewelf, en aan de zuid- en westzijde ingangsportalen. In 1970-'74 is de kerk ingrijpend gewijzigd naar plannen van H.J.

Meijerink uit Zwolle, waarbij de 19de-eeuwse buitenbepleistering verdween, evenals de 18de-eeuwse ingang in het zuidkoor.Inwendig zijn beide beuken gescheiden door slanke zuilen met lijstkapitelen. Het plan om stenen gewelven aan te brengen is niet uitgevoerd; de kerk heeft wel steunberen. Waarschijnlijk aan het eind van de 15de eeuw zijn aan de kapconstructie door middel van ijzeren staven twee tonvormige houten netgewelven opgehangen. Tot de 17de-eeuwse delen van de inventaris behoren: de hardstenen doopvont, waarvoor een amandelpers uit een bakkerij is hergebruikt, de fragmenten van een verder grotendeels gereconstrueerd hek, de altaartafel, de koperen lezenaar op de kansel en het door Apollonius Bosch vervaardigde orgel (1686-'87). Het orgel is in 1720 gerepareerd en gewijzigd door Frans Caspar Schnitger en in 1860 opnieuw door J. van Loo. De herenbanken van de Vollenhoofse Ridderschap, gemaakt door Eberhard Philip Seidel dateren uit de tweede helft van de 18de eeuw.

De kerk bevat voornamelijk 17de- en 18de-eeuwse grafzerken en enkele altaarstenen. Tot de oudste zerken behoren die van Johan van Suerbeke (†1523), Maria Isebrantz (†1597), Johan Sloet, heer van Salland, drost van Vollenhove en kastelein van Kuinre (†1610) en zijn vrouw Florentina van Buckhorst (†1612). Verder is er een gedenksteen voor Rudolf van Diepholt, bisschop van Utrecht (†1455), wiens hart in de kerk begraven ligt. De neogotische kansel is in 1860 in de kerk geplaatst. De gedrongen vrijstaande toren ten oosten van de kerk verrees in het begin van de 16de eeuw, waarschijnlijk om een houten klokkenstoel te vervangen. De toren heeft drie geledingen met spitsbogige nissen en vorktraceringen en een geknikt tentdak. In de toren hangt een luidklok uit 1511, gegoten door Geert van Wou.