Gepubliceerd op 02-01-2020

19de-eeuwse huizen in Groningen

betekenis & definitie

Het oorspronkelijk waarschijnlijk 18de-eeuwse, dwarse eenlaagspand Noorderhaven 15-17 heeft bij een verbouwing in het tweede kwart van de 19de eeuw het verhoogde middendeel met open balustrade en de gesloten balustrade langs de rest van de kroonlijst gekregen. Het nu als hotel in gebruik zijnde huis Oude Boteringestraat 43 heeft een 17de-eeuwse kern.

Bij een verbouwing in 1837 werd een ernaast gelegen osendrop bij het pand getrokken en kreeg het een nieuwe voorgevel met ramen voorzien van gesneden zwikken. Het onderkelderde dwarse huis Poelestraat 37, met een hoog opgaand schilddak voorzien van hoekschoorstenen, heeft waarschijnlijk een 18de-eeuwse kern maar kreeg in het midden van de 19de eeuw zijn apart gedetailleerde bepleistering.

Het hek langs de kelderverdieping stamt van omstreeks 1840. Het in 1984 gerestaureerde huis Schuitendiep 53 heeft een eenvoudige neoclassicistische lijstgevel en een ingangsomlijsting met halfrond gesloten bovenlicht; volgens een gevelsteen dateert de gevel uit 1856, maar hij staat model voor een aantal andere exemplaren uit de eerste helft van de 19de eeuw.

Langs de bordestrap en voor het souterrain langs staat een fraai gesmeed ijzeren hekwerk. In de kern dateert het huis nog uit de 16de eeuw, met name de kelder met tongewelf.

Een aardig voorbeeld van een ingangsomlijsting met halfrond gesloten bovenlicht uit het begin van de 19de eeuw is te vinden bij het gepleisterde pand Lopende Diep 8.Het pand Martinikerkhof 10 kreeg rond 1869 in opdracht van jhr. W.J. Quintus zijn huidige vorm, bestaande uit een hoger opgaand middendeel met lagere zijvleugels. Door stucomlijstingen rond de vensters en een omgaande kroonlijst is eenheid gebracht in een gebouw dat veel verbouwingen heeft gekend. De middenbouw bevat het resten van de oorspronkelijk midden-15de-eeuwse pastorie of weeme van de Martinikerk. Van een ingrijpende verbouwing in 1729 resteren de festoenen met alliantiewapen, de toegangsdeur en het bordes.

Het interieur van de huidige horecagelegenheid bevat 15de-eeuwse bouwsporen en verschillende 19de-eeuwse interieurelementen. Tegen de achtergevel bevindt zich een aanbouw in chaletstijl. In de tuin staat aan de Popkenstraat een van elders overgebrachte en herbouwde tuinpoort, gedateerd 1642.

Karakteristiek voor de tweede helft van de 19de eeuw zijn de gevels waarin de vensters een gestucte omlijsting met kuif krijgen. Zowel gepleisterde als bakstenen gevels werden voorzien van dergelijke eclectische vensteromlijstingen. De rijkste gevels hebben grote kuiven, gepleisterde hoekblokken, deuromlijstingen met pilasters en kroonlijst en decoratieve consoles onder de gootlijst. De vensters hebben vaak afgeronde hoeken maar kunnen ook een rechte of getoogde vorm hebben. Voorbeelden van panden met gepleisterde eclectische gevels van rond 1870-'80 zijn: Turftorenstraat 13, Turftorenstraat 15, Schuitendiep 39, Lage der A 14-Dwarsstraat 1 en Zwanestraat 26. Bakstenen gevels in eclectische vormen hebben onder meer Nieuwe Ebbingestraat 45, Spilsluizen 30 en Gelkingestraat 21.

Een rijk uitgewerkt voorbeeld is Vismarkt 26. Eclectische vormen hebben ook Petrus Campersingel 33 (1885), een eenlaags woonhuis met hoger middendeel, gebouwd bij een niet meer bestaande fabriek, en het blokvormige, eenlaags woonhuis Buitenhof (Friesestraatweg 18) met hoog afgeknot schilddak, gebouwd in 1893 voor D. Bolt.

Na de ontmanteling van de vestingwerken kwamen aan de zuidzijde van de oude stad enkele singels tot stand, waarvan de noordelijke gevelwanden een aaneengesloten bebouwing van drielaags herenhuizen in diverse stijlen kregen. In neorenaissance-stijl uitgevoerd zijn de drie herenhuizen Praediniussingel 17, 19 en 21, gebouwd in 1896 in opdracht van de gebroeders Th. en P. Hovingh. Ander voorbeelden van herenhuizen met neorenaissance-invloeden zijn Ubbo Emmiussingel 19-21 (1883), naar ontwerp van G. Schnitger gebouwd voor C.C. Geertsema en jhr.

W.J. Quintus, Ubbo Emmiussingel 65-69 (1885) voor H. Tjaden, A. van der Want en G. Schnitger, Praediniussingel 5-7 (1896), voor aannemer en architect P. Belgrave naar eigen ontwerp, en Radesingel 13-19 (1899-1900), eveneens gebouwd door P. Belgrave.

In eclectische vormen kwam in 1890 het pand Heresingel 36 tot stand, naar ontwerp van G. Nijhuis voor de firma H. Behrens. Aanvankelijk diende het als hoedenmagazijn met bovenwoningen. Andere eclectische huizen zijn Ubbo Emmiussingel 23 (1885), gebouwd voor J.T. Vos, en de vier herenhuizen Ubbo Emmiussingel 29-35 (1887) naar ontwerp van N.W.

Lit voor J.J. Beeten. Laatstgenoemd pand heeft bij de borstwering van de tweede verdieping in stuc twee reeksen medaillons met in hoogreliëf wapenschilden en koppen van 16de-eeuwse vorsten. Herenhuizen in neoclassicistische stijl zijn bijvoorbeeld Heresingel 30 (1883), gebouwd voor J.P. Alofs naar plannen van J. Maris, en Heresingel 10 (1882).

Aan de op de singels en het Emmaplein aansluitende Stationsstraat verrezen herenhuizen in eclectische stijl, zoals het hoekpand Stationsstraat 11 (1881), met pilasters, balkons en een hoekpartij met afgeknot tentdak, Stationsstraat 9 (1882) en het drielaags hotel Stationsstraat 7 (1882). De laatstgenoemde twee panden werden ontworpen door W. van der Heide. Elders in de stad, binnen of buiten de voormalige vestingwerken, bouwde men ook herenhuizen. Viaductstraat 4-5 is een vrijstaand gepleisterd dubbel herenhuis uit 1882, uitgevoerd in eclectische stijl in opdracht van R. Roelfsema naar ontwerp van N.W. Lit.

Het tweelaags middendeel heeft lagere zijvleugels. Het smalle drielaags herenhuis Oude Boteringestraat 59 dateert uit 1896-'97 en is gebouwd in opdracht van het R.K. Armenbestuur naar ontwerp van P.M.A. Huurman in neogotische stijl. De gevel is voorzien van natuurstenen banden, consoles en gebeeldhouwde voorstellingen, bijvoorbeeld een vleermuis. De bovenwoning met koetshuis Akerkhof 30-30b is in 1897 gebouwd voor P.

Boerma naar ontwerp van G. Nijhuis met neogotische- en neorenaissanceinvloeden.