Gepubliceerd op 02-01-2020

18de-eeuwse huizen in Leeuwarden

betekenis & definitie

In de 18de eeuw waren halsgevels en vooral klokgevels lange tijd populair en daarvan zijn verschillende voorbeelden behouden gebleven. Een aardige halsgevel in Lodewijk XIV-vormen, met rijk bewerkte klauwstukken en een halfrond fronton met schelpmotief, heeft het kleine en smalle pand Nieuwestad 89.

Het in de cartouches vermelde jaartal 1724 is recent opgeschilderd. Het huis Bagijnestraat 52 is in 1725 voor Roelof Nauta en Antje Buma verbouwd en voorzien van een weelderig versierde halsgevel in Lodewijk XIV-vormen.

Gevelstenen met cartouches tonen het bouwjaar en het alliantiewapen van de bouwers. De ingang met geblokte omlijsting en sierlijk gesneden bovenlicht is uit circa 1790.Uit het midden van de 18de eeuw resteren diverse klokgevels met natuurstenen decoraties in Lodewijk XIV- en Lodewijk XV-vormen. Alle hebben een versiering met lambrekijns vaak voorzien van het bouwjaar onder de aanzetkrullen.

Voorbeelden van dergelijke klokgevels met een geschulpte boog met kuif als bekroning zijn: Tuinen 32 (1756), Voorstreek 11 (1765), Weaze 32 (1768), Nieuwestad 78 (circa 1780). Een bekroning met voller uitgewerkt rococo-ornament hebben de klokgevels van Nieuwestad 121 (1770) en Naauw 14 (1785; ‘De Planteur’). Bijzonder fantasievol zijn de in- en uitzwenkende vormen van Nieuwestad 39 (1759) en de zeer weelderige vormen van Voorstreek 26 (1753) die in zijn hoofdvorm een tussenfase tussen hals- en klokgevel lijkt. Hier heeft het zolderraam een geschulpte bovenrand en een lambrekijn, zoals ook te zien is bij Nieuwestad 156 (1756). De laat-18de-eeuwse klokgevels hebben eenvoudige aanzetkrullen en een bekronend fronton, zoals bij St.-Jacobsstraat 15, Zuidvliet 46 en Eewal 53.

Een huis met lijstgevel uit het begin van de 18de eeuw is het zogeheten Coulonhuis (Doelestraat 8) . Dit deftige, tweebeukige dwarse herenhuis met omlijste ingang kwam tot stand in 1713 bij een ingrijpende verbouwing van een ouder huis voor en door hofbouwmeester Anthonie Coulon. Inwendig bevat het huis diverse onderdelen uit de bouwtijd, waaronder in de gang stucwerk met een voorstelling van Aurora waarschijnlijk het werk van de Zwitserse stukadoor Simon. Ook van elders zijn interieuronderdelen ingebracht, zoals een poortje uit een huis aan de Grote Kerkstraat en een beschilderd behang (midden 18de eeuw) uit Groningen. Tegen de achtergevel is de uit de Westerkerk overgebrachte grafzerk van Coulon († 1753) geplaatst. Op initiatief van notaris Nanne Ottema en de Ottema-Kingma Stichting is in het pand sinds 1938 de Fryske Akademy gehuisvest. Na de oorlog is deze academie uitgebreid met enkele buurpanden, waaronder het uit 1867-'68 daterende herenhuis Doelestraat 6.

Inwendig bevinden zich hier een gesneden schoorsteenmantel (circa 1700), afkomstig uit Doelestraat 4, en een trap in Lodewijk XVI-stijl, afkomstig uit een Gronings huis. Het in 1958-'59 naar ontwerp van J.E. Wiersma op de hoek met de Groeneweg nieuw opgetrokken bouwdeel is versierd met de wapens van de Friese gemeenten.

Anthonie Coulon ontwierp ook, voor Georg Walcke, de in 1745 opgetrokken zandstenen gevel van Eewal 52. De oorspronkelijk rijk versierde geveltop is kort na 1845 vervangen door een kroonlijst. De gevelsteen met de voorstelling van een schip is begin jaren zeventig van de 20ste eeuw geplaatst.

Ook in de 18de eeuw werden bij diverse huizen topgevels vervangen door een kroonlijst of trok men bij nieuwbouw of verbouw een geheel nieuwe lijstgevel op. De kroonlijst is gewoonlijk versierd met bewerkte consoles. Het waarschijnlijk in 1739 voor Catharina van Sminia gebouwde herenhuis Tweebaksmarkt 36 heeft een kroonlijst met consoles in Lodewijk XIV-vormen; de pronkrisaliet met bordestrap dateert uit het midden van de 19de eeuw. Een lijstgevel in Lodewijk XIV-vormen heeft ook het herenhuis Tweebaksmarkt 64 (1740), nu onderdeel van het Provinciehuis. Het brede dwarse herenhuis Nieuwestad 61 werd in 1747 gebouwd voor Jan Klemrink naar een ontwerp in Lodewijk XIV-vormen van Claes Bockes Balck. Uit de bouwtijd zijn de kroonlijst met consoles en bij het middelste raam boven de vernieuwde onderpui een omlijsting met loofwerk, bloemen, bekroond door een geschulpt halfrond timpaan met daarin een alliantiewapen (Klemrink-Wesselius).

De vensteromlijstingen en de band met guirlandes zijn rond 1860 toegevoegd. Jan Klemrink liet verder rond 1751 het net buiten de stadsgracht gelegen buitenhuis Zuidergrachtswal 14 bouwen. Dit sobere brede pand heeft als opvallend accent een boven de ingang als erker uitgebouwde zolderkamer met rijk gesneden bekroning in Lodewijk XIV-vormen. Daar bevindt zich ook een (opnieuw geschilderd) alliantiewapen van de bouwheer en zijn vrouw. Het interieur van dit pand is grotendeels origineel. Aan de achterzijde is het rond 1860 over de volle breedte uitgebreid.

Kroonlijsten met consoles in Lodewijk XV-vormen uit het derde kwart van de 18de eeuw zijn onder meer te zien bij het dwarse huis Tweebaksmarkt 32, Nieuwestad 41 opvallend is de doorbreking met een halfrond gesloten dakkapel met kuif Voorstreek 42, Eebuurt 14 en Grote Kerkstraat 20, dat bij de vensters fraai versierde bovendorpels heeft.

Het brede herenhuis Ossekop 9 is kort na 1776 gebouwd in opdracht van advocaat Petrus Adrianus Schik; het onvoltooide huis werd al in 1780 verkocht en vervolgens voltooid. Het in Lodewijk XVI-stijl gebouwde pand heeft een zorgvuldig gedetailleerde ingangsomlijsting en kroonlijst met fronton. De achtergevel is voorzien van een kroonlijst met trigliefen. Op het dak liggen zogeheten Lucas IJsbrandspannen. Het interieur bevat deels nog decoratief pleister- en snijwerk uit de bouwtijd. Het huis Nieuwestad 53 is in 1766-'67 verbouwd in opdracht van de zeepzieder Jan Zeper.

De geheel hardstenen lijstgevel in Lodewijk XVI-stijl, waarvan ook de kroonlijst met trigliefen in natuursteen is uitgevoerd, is van iets latere datum. Het interieur bevat diverse 18de-eeuwse onderdelen. Schelto Hessel Roorda van Eysinga, grietman van Haskerland liet kort voor 1789 het herenhuis Berlikumermarkt 17 bouwen. Van het later verschillende malen verbouwde pand is aan de buitenzijde met name de hoge kroonlijst met forse consoles in Lodewijk XVI-vormen nog karakteristiek. In het interieur zijn nog verschillende onderdelen uit de bouwtijd aanwezig, zoals lambriseringen, een stucplafond met florale motieven, een rijk gesneden bordestrap en enkele schouwen. Manufacturier Ype Bolman liet de begane grond in 1893 inrichten tot winkel en voorzien van een winkelpui.

Delen van deze neorenaissance-winkelinrichting zijn behouden. De rond 1800 gebouwde voorgevel van het in de kern waarschijnlijk oudere dwarse herenhuis Grote Kerkstraat 31 heeft een opvallende ingangsomlijsting met geblokt kozijn, gestileerd bovenlicht en smalle zijlichten. In de late 18de en het begin van de 19de eeuw kregen veel gevels een geblokte kroonlijst, soms voorzien van een versiering met trigliefen, zoals bij de gevel van Raadhuisplein 32.

Het zogeheten Eysingahuis (Koningsstraat 1) is ontstaan na de aankoop van enkele percelen bij de hoek van de Koningsstraat en de Turfmarkt in 1773 door Frans Julius Johan van Eysinga. In 1781-'83 liet hij de bestaande bebouwing verbouwen tot een L-vormig pand rondom het hoekpand dat in 1797 ook werd aangekocht. Na sloop van de bovenbouw werd dit pand in 1806 opgenomen in het omringende pand. Hierdoor ontstond een blokvormig pand met kroonlijst en pronkrisaliet in Lodewijk XVI-vormen. Het gebouw heeft een natuurstenen plint met guirlandes en daarvoor een fraai ijzeren hek. Inwendig bevindt zich nog een met kruisribgewelven gedekte kelder van het gesloopte midden-16de-eeuwse Vegelinhuis, één van de hoekpanden die in 1773 werden aangekocht. Het interieur uit de late 18de eeuw is grotendeels behouden in de van stucdecoraties voorziene vestibule, het trappenhuis en diverse kamers; de hoekkamer heeft een beschilderd behang uit 1806.

In het Eysingahuis werd in 1881 het Fries Museum geopend, waarna al snel uitbreidingen volgden. In 1891-'92 verrees een noordvleugel (Turfmarkt 24) in rijke neorenaissance-stijl naar ontwerp van de architecten H.H. Kramer, J.D. Bruns en J.D. van der Weide. Langs de Koningstraat kwam in 1892 een bouwdeel tot stand met in de gevel twee, mogelijk 16de-eeuwse, portretkoppen en in 1894 daarop aansluitend naar plannen van H.H. Kramer de zogenaamde porseleinvleugel, waarvan de gevel is versierd met portretten van de koningen Willem I, II en III en prinses Wilhelmina.

Het museum onderging diverse verbouwingen en uitbreidingen. In 1978 zijn de panden Turfmarkt 18-22 bij het complex getrokken en in 1991-'95 de aan de overzijde van de Turfmarkt gelegen Kanselarij. Bij die laatste uitbreiding zijn naar plannen van G. Daan een onderdoorgang en een nieuw entreegebouw gerealiseerd.