Gepubliceerd op 02-01-2020

17de-eeuwse huizen in Leeuwarden

betekenis & definitie

De binnenstad telt een groot aantal 17de-eeuwse gevels. De rijkste woonhuisgevel van Leeuwarden is die van het grote, diepe drielaagspand St.-Jacobsstraat 13, opgetrokken in 1635 in opdracht van de drukker Dirck Albertsz.

Deze maniëristische gevel is uitgevoerd met (dubbele) pilasters en korfbogen die een boogstelling rond de vensters vormen en verder met rijk versierde natuurstenen boogtrommels en klauwstukken. Een gebeeldhouwd fries boven de pui toont voorstellingen van het boekdrukkersambacht.

Bij een verbouwing in 1706 voor Hendrik Frieswijk is in het midden van het fries een (nu blind) alliantiewapen aangebracht en heeft de gevel een gewelfde geveltop met kuif gekregen. De huidige, historiserende winkelpui dateert van de restauratie van 1960-'62, onder leiding van J.J.M.

Vegter.Een gevelindeling met ontlastingsbogen op pilasters is een in Leeuwarden tot ver in de 17de eeuw toegepast motief. Het komt voor bij het behouden verdiepingsgedeelte van de vroeg-17de-eeuwse gevel van Weaze 25, bij de uit circa 1660 daterende voorgevel van St.-Jacobsstraat 7 bij de verdieping dragen de ionische pilasters een vereenvoudigd hoofdgestel - en bij de trapgevel van het diepe hoekpand In de Fette Os (Grote Hoogstraat 14) uit 1664. Een aardige gevelsteen met een bonte koe illustreert de naam van dit laatstgenoemde pand. De winkelpui dateert uit de eerste helft van de 19de eeuw. De indeling van het huis, met een achterkamer en insteek of hangkamer is goed zichtbaar bij de zijgevel. Bij de restauratie in 1965-'67, onder leiding van A.

Baart jr., is de geveltop gereconstrueerd. Door verbouwingen deels behouden gebleven decoratieve pilastergevels hebben Voorstreek 5 (1665), In de Fortuyn (Raadhuisplein 34; 1664), Korfmakersstraat 15 met grote composietkapitelen Nieuwestad 135 en De Vergulde Kat (Groentemarkt 1; 1697). Het verdiepingsgedeelte van de midden-17de-eeuwse voorgevel van St.-Jacobsstraat 6 is uitgevoerd met dorische pilasters. Het achterhuis van dit pand heeft overigens een 14de-eeuwse kern.

Bij de uit 1665 daterende gevel van het diepe drielaags pand St.-Jacobsstraat 11 zijn de gestapelde pilasters van onder naar boven respectievelijk voorzien van dorische, ionische en corintische kapitelen; boven en naast de kozijnen zijn festoenen aangebracht. Abraham de Schepper liet de gevel optrekken bij een ingrijpende verbouwing van het in oorsprong oudere huis. De oorspronkelijke halsgevelbekroning is later vervangen door een dakschild. De ingang is rond 1800 gewijzigd. Het bovenlicht met feniks, gekruiste speren en de tekst Patrimonium is aangebracht bij de restauratie van het pand in 1994. Inwendig bevindt zich nog een gedeelte van een spiltrap met getordeerde spil uit 1665.

Vlakke 17de-eeuwse gevels, slechts voorzien van ontlastingsbogen met natuurstenen blokjes en soms een waterlijst, komen in Leeuwarden nog veel voor, zij het dat de oorspronkelijke geveltop in de 18de of 19de eeuw meestal is vervangen door een kroonlijst. Langs de Eewal staan veel van dergelijke gevels. De gevel van Eewal 78 (1611) heeft een gevelsteen met leidekkershamer die verwijst naar de bouwheer Dirck Alles. Deze leidekker bouwde samen met metselaar Wytze Reyners en timmerman Yde Bauckes ook het huis Eewal 60 (1619). Andere aardige voorbeelden zijn Eewal 58 (circa 1620) de gevelsteen ‘De Jonge S. Jacob’ is van elders afkomstig Eewal 43 met een festoenversiering, de zijgevel van Eewal 46 en het hoekpand Eewal 66, gebouwd rond 1629 in opdracht van Jan Willems Dicky ter plaatse van een ouder pand. Het in de kern waarschijnlijk 17de-eeuws pand Eewal 48 met doorgetrokken insteek heeft een aardige tweelaags houten onderpui in neoclassicistische vormen uit de eerste helft van de 19de eeuw.

Al dan niet gerestaureerde, midden-17de-eeuwse vlakke gevels met ontlastingsbogen voorzien van natuurstenen blokjes staan ook elders in de stad.

Goede voorbeelden hebben de huizen Auckamastraatje 2, Auckamastraatje 4, Auckamastraatje 6, Grote Kerkstraat 49, Poststraat 63 waarvan de zijgevel ook spitsboogvormige ontlastingsbogen vertoont, Bagijnestraat 70, Amelandsstraat 12, Heerestraat 7 (1669), Oude Oosterstraat 4 (circa 1670), Blokhuisplein 18 (met de van elders afkomstige gevelsteen ‘In de Leyhamer’), Nieuweburen 66 (zijgevel) en Zwitserswaltje 4; de laatste heeft op de derde bouwlaag een reeks bolkozijnen. Uit 1639 dateert de later gepleisterde en gewijzigde tuitgevel van Nieuweburen 107. De grote trigliefen, de aanzetstukken en het afsluitend fronton zijn bedacht en aangebracht bij de gevelrestauratie in 1988. Het in 1972 gerestaureerde dwarse huis Bij de Put 36 heeft een kelder met opkamer. De gevel bevat jaartalstenen het jaartal 1687 slaat vermoedelijk op de bouw van de verdieping - en een gevelsteen met gehelmd alliantiewapen.

Net als de eerder besproken, rijker uitgevoerde trapgevels hebben ook de vlakke 17de-eeuwse trapgevels in Leeuwarden gewoonlijk een toppilaster, met als opvallend kenmerk dat de afdekplaten van de op één na bovenste trap als een lijst aansluiten op de ondersteunende console van de toppilaster. Goede voorbeelden uit het midden en de tweede helft van de 17de eeuw zijn: Nieuwestad 54, Nieuwestad 46, Tuinen 11 en Bagijnestraat 44; de laatste met halfronde toppilaster. Bij de trapgevel van Voorstreek 12 ontbreekt de bovenste trap met toppilaster boven de console en bij Uniabuurt 8 is de bovenste trap vervangen door een halfronde top; de console van de toppilaster is nog wel aanwezig. Een zelfde wijziging onderging de in 1984 gerestaureerde en in dodekop geschilderde trapgevel aan het Naauw van Wirdumerdijk 1-3 (1684). Ingrijpend gerestaureerd is de 17de-eeuwse trapgevel met toppilaster van het eenlaagspand Grote Hoogstraat 16. De 17de-eeuwse tuitgevel van Kleine Kerkstraat 45 heeft aan weerszijden van het zoldervenster een omlijst oeil-de-boeuf.

Bij de restauratie in 1976-'77 kreeg de geveltop een forse kroonlijst met segmentvormig fronton. De onderpui uit 1899 is ontworpen door H. Feddema.