afwijking van de barometrische of gemiddelde druk ten gevolge van geluid. Geluid plant zich voort als een longitudinale golf, waarin dus op een bepaalde plaats een wisseling van drukken (overdruk-onderdruk) optreedt.
Het menselijk oor is niet gevoelig voor geluidsdrukken van minder dan 10 pPa; die van meer dan 100 Pa worden als pijnlijk ervaren. De geluidsdrukken zijn ten opzichte van de atmosferische drukken zeer klein (100 Pa komt overeen met 1 milli-atmosfeer). Zij beslaan echter een groot bereik, daarom heeft men een logaritmische maat ingevoerd, het geluidsdrukniveau.
In formule: Lp = 20 log Peff/P0 Hier is Lp het geluidsdrukniveau, Pclt de effectieve waarde van de geluidsdruk en P0 een referentiedruk, waarvoor internationaal 20 uPa wordt aangehouden. Het geluidsdrukniveau heeft als eenheid de decibel (dB).