Gepubliceerd op 01-12-2020

dennescheerder

betekenis & definitie

(Tomicus piniperda), insekt uit de famiüe bastkevers (Scolytidae) met een lengte van 3,5-4,5 mm. De imago is donkerbruin-zwart gekleurd, de larve is wit en heeft een bruine kop.

Dennescheerders komen in België en Nederland voor in bossen met dennebomen (Pinussoorten), die hun voedselplanten zijn. De kevers komen in het vroege voorjaar te voorschijn en knagen dan onder de bast van kwijnende bomen rechte verticale gangen met nisjes in de wanden. In elk nisje wordt een ei gelegd. De larven knagen elk loodrecht op de hoofdgang in het hout een zijgang, die steeds wijder wordt naarmate de larve groeit. Wanneer de larve een bepaalde grootte heeft bereikt, verpopt zij zich. Uit de pop komt een volwassen kevertje, dat zich door de bast naar buiten vreet.

De eerste generatie komt eind mei te voorschijn. De dieren die eieren hebben gelegd brengen hun conditie weer op peil door een takje van het vorig jaar uit te vreten. Daarna gaan ze weer eieren leggen. De jonge kevers hollen jonge loten uit. Bij grote aantallen kevers worden zoveel dennetakjes uitgehold, dat de boomkroon aangetast wordt. De aangroei van de bomen kan dan met 25 % achterblijven, vergeleken met niet-aangetaste dennen.

Gezonde dennebomen worden niet echt aangetast, doordat de knaaggaatjes snel vol hars raken. Men bestrijdt de dennescheerder door dode en kwijnende bomen tijdig uit het bos te halen. Verder laat men in het najaar per ha enkele gevelde bomen liggen, die dan kevers aanlokken. Tussen half april en half mei worden deze dan geschild, waardoor de larven sterven. Verder heeft het Bosschap voor Nederland een verordening uitgevaardigd die erop neerkomt dat het in alle dennenbossen verboden is tussen 15 mei—15 aug. geveld hout te hebben liggen (al of niet gestapeld), tenzij het geschild is, in het water ligt of een diameter kleiner dan 7 cm heeft. Ontheffing is mogelijk wanneer men ’s zomers wil kappen, maar dan moet het hout binnen zes weken geschild of afgevoerd worden.