Wat is de betekenis van vorstelijk?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vorstelijk

bn. bw. (-er, -st),, van, als van of als een vorst: het vorstelijk paleis; vorstelijk leven ; iem. vorstelijk onthalen, prachtig, heerlijk ; een vorstelijke gift. een zeer grote ; vorstelijk betalen, zeer ruim.

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vorstelijk

vorstelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. zoals hoort bij een koning, royaal, groots, rijkelijk De direkteur kreeg een vorstelijke belonging voor zijn werk. De bediende wil de alleen maar buigen voor vorstelijke personen. Woordherkomst afge...

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vorstelijk

vorstelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vor-ste-lijk 1. van of als een vorst, een koning ♢ Willem Alexander woont in een vorstelijk buitenverblijf 1. een vorstelijk geschenk [heel mooi en duu...

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vorstelijk

adj. & adv., foarstlik, prinslik.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vorstelijk

bn., bw.; van of als, eigen aan een vorst: het vorstelijk paleis, des vorsten; een vorstelijk geschenk, (als) dat van een vorst, rijk, schoon; een vorstelijke houding, (als) van een vorst; hij leeft vorstelijk, als een vorst, weelderig.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vorstelijk

('vorstələk) bn. en bw. (-er, -st) 1. (afkomstig) van, eigen aan, behorend tot, betreffende een vorst : een -e houding; het paleis. 2. als (van) een vorst, schoon, rijk : een geschenk; leven; iemand ontvangen. 3. ruim : betalen.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vorstelijk

bn. en bw. (-er, -st), van, als van of als een vorst: het vorstelijk paleis; iemand vorstelijk onthalen, prachtig, heerlijk; vorstelijk betalen, zeer ruim; je zit daar vorstelijk, heerlijk.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VORSTELIJK

VORSTELIJK - bn. bw. (-er, -st), van een vorst: het vorstelijk paleis ; als een vorst: vorstelijk leven; iem. vorstelijk ontvangen, prachtig, heerlijk; vorstelijk betalen, ruim.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)