Virus
(Lat.), o., 1. (vero.) smetstof; 2. ben. voor submicroscopische ziekteverwekkers, veel kleiner dan de kleinste bekende bacteriën, wsch. niet levend : het virus van de nekkram.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), o., 1. (vero.) smetstof; 2. ben. voor submicroscopische ziekteverwekkers, veel kleiner dan de kleinste bekende bacteriën, wsch. niet levend : het virus van de nekkram.
Wiktionary (2019)
virus - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) (medisch) een ziekteverwekker die veel kleiner is dan een bacterie ♢ Hij heeft een virus te pakken gekregen. 2. (informatica) een computervirus ♢ Het virus op mijn computer dat mijn systeem steeds doet crashen heet W...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Prof. Nico M. van Straalen (2019)
Genetisch element dat zich in een cel kan vermenigvuldigen en een infectieus extracellulair stadium heeft waarmee het zich kan verspreiden Virussen worden soms als niet-levend beschouwd omdat ze bestaan uit een inert deeltje, een virion, dat geen eigen metabolisme heeft. Een virus is afhankelijk van de cellulaire machinerie van een gastheer om zich...
Belgische overheid (2019)
Virus - Een virus in strikte zin is een programma dat is bedoeld om de werking van computersystemen te verstoren of erger nog, de daarin opgeslagen gegevens te wijzigen, te vervalsen of zelfs te vernietigen. Het woord “virus” duidt in ruime zin op elke vorm van kwaadwilligheid (malware in het Engels) zoals in het bijzonder de virussen i...
Muiswerk Educatief (2017)
virus - zelfstandig naamwoord uitspraak: vi-rus 1. ziekteverwekkend organisme dat nog kleiner is dan een bacterie ♢ verkoudheid wordt veroorzaakt door een virus Zelfstandig naamwoord: vi-rus het virus ...
Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)
Een ziektekiem die een virusziekte veroorzaakt. Deze ziekteverwekkers zijn nog kleiner dan bacteriën en heel eenvoudig van opbouw, maar toch flink schadelijk voor het menselijk lichaam. Je kunt ze alleen onder een supersterke microscoop zien. Een virus heeft een levende cel als gastheer nodig om te leven. Een virusziekte is besmettelijk. Als ieman...
Frans Verstappen (2004)
Kleinste (10 - 300 nm) infectieuze deeltje voor mens, dier, plant en bacterie, dat bestaat uit DNA of RNA en een eiwitmantel; een virus kan zich alleen vermenigvuldigen in een bacterie of cel omdat het voor zijn vermenigvuldiging afhankelijk is van de organellen van de gastheer.
Ensie (2001)
synoniem: computervirus. Programma dat andere programma’s of bestanden infecteert door er een kopie van zichzelf aan te hechten, zodat deze programma’s op hun beurt andere zullen infecteren als ze worden gestart. Uiteindelijk zal het virus in actie komen en schade aanrichten of bijvoorbeeld een onschuldige boodschap laten verschijnen in...
Marc de Coster (1999)
Virus - voor de definitie zie computervirus. Het Datacrime-virus, dat via illegaal gekopieerde programma’s tot computersystemen kan zijn doorgedrongen, is in staat complete bestanden te wissen. Er zijn verscheidene soorten ‘virussen’ in omloop, waaronder het PLO- of vrijdag de dertiende-virus. NRC Handelsblad, 13-10-89 Virussen die zich in een pro...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: