Vastentijd
m. tijd van de veertigdaagse Vasten.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
tijd bestemd om te vasten. periode waarin men zich om geloofsredenen onthoudt van of matigt in het gebruik van voedsel, drank en genotsmiddelen; in het bijzonder: periode van veertig dagen voor soberheid en inkeer die in het katholieke kerkelijk jaar begint op Aswoensdag en eindigt op paaszaterdag; tijd bestemd om te vasten. Voorbeelden:...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
vastentijd - Zelfstandignaamwoord 1. tijd waarin gevast wordt 2. christelijke (religie) veertigdagentijd, periode van veertig dagen tussen Aswoensdag en Pasen waarin gevast wordt Woordherkomst samenstelling van vasten en tijd
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m., (r.-k.) de veertigdagentijd, boetetijd ter voorbereiding op het paasfeest. De vastentijd is ontstaan naar aanleiding van het feit dat na het Edict van Milaan (313) de grote massa tot het christendom overging en men deze stroom wilde voorbereiden op de doop tijdens de paaswake (catechumenaat). Daarnaast kreeg de (veertigdaagse) vastentijd de be...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: