Wat is de betekenis van Sīn?

zonder

afkorting voor sinus.

geestesvermoë; sintuig; gevoel; verstand; sienswyse; begeerte; betekenis; lus; opsig; woord(e) wat as mededelingsgeheel dien, gesin, peins, dink.

I. zonde; II. zondigen.

1. Een woestijn (een andere dan de woestijn Zin!) waardoor de Israëlieten gingen op hun tocht uit Egypte naar Kanaän, Ex. 16 : 1; 17 : 1; Deut. 33 : 11; ten ZO. van Pihachiroth. Het is de vlakte van El Markha; ten Z. van de parallel van 29° NB. aan de O.-zijde van de Golf van Suez.2. Een Egyptische vesting. De profeet noemt Sin het bolwerk van Egyp...

coni. indien echter, voor zover echter (met voorafgaande voorw. zin); vaak si . . . sin, Cic., si . . . sin aliter, Cic., si . . . sin autem, Cic., sin minus, sin aliter, sin autem, ook alleen sin, soms elliptisch als gehele zin = indien echter niet, in het tegenovergestelde geval, anders, Cic.

(wisk.), afk. van sinus.

prep. zonder; sin lavar, ongewassen; sin pagar, onbetaald; sin terminar, onvoltooid; sin que, conj. zonder dat.

(of Nannar) was de naam van de Maangod bij de oude Babyloniërs en Assyriërs. Hij werd voorgesteld als de eerstgeboren zoon van de god Enlil en als de vader van de Zonnegod Sjamasj. Zijn heilig dier was de stier, zijn heilige stad was Ur, gelegen in het oude land der Sumeriërs, en bovendien het in West-Mesopotamië gelegen Harân (Charrân): juist die...