Rand
m. (-en), 1. grens of omtrek van een vlak (meestal van een vlak dat een voorwerp is of deel uitmaakt van een voorwerp): de randen van de steen; de rand van het woud, de zoom; de rand van het vliegveld; bij muntstukken, penningen en derg.: het smalle vlak begrensd door de omtrekken der beide zijden: munten met een gladde...