Postbode
m. (-n), brievenbesteller.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand die post bezorgt. iemand die zich voor zijn beroep bezighoudt met het bezorgen van post, vooral brieven, briefkaarten en pakketjes. Voorbeelden: De postbode stond vriendelijk lachend op de stoep toen Brian de deur opende en overhandigde hem een envelop. Willem Zebregs, Ritueel des doods, 2001 Toen we nog in Heidelberg...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1984) (Vlaanderen, voetb.) speler die een tegenspeler uit hetzelfde dorp geld geeft, omkoopt. • Uitgerekend Gerets en Janssen, de postbode en de kleine omgekochte in het spel, hebben op de bewuste dag de shirtjes met elkaar geruild. (Sport 80, april 1984) 2) (1978) (Nederland, sold.) marinier. • (Henk Salleveldt: Het wo...
Marc De Coster (2017)
Postbode - speler die een tegenspeler uit hetzelfde dorp geld geeft, omkoopt. Vgl. huisvriend, knapenschenders, slachtoffer, uitgelopen dineetje, veilig. Uitgerekend Gerets en Janssen, de postbode en de kleine omgekochte in het spel, hebben op de bewuste dag de shirtjes met elkaar geruild. - Sport 80 april 1984
Muiswerk Educatief (2017)
postbode - zelfstandig naamwoord uitspraak: post-bo-de 1. wie de post aan huis bezorgt ♢ is de postbode al geweest? Zelfstandig naamwoord: post-bo-de de postbode de postbodes ...
Fink (1998)
De mens die contact met ons opneemt en ons iets brengt, waarop we misschien al hunkerend hebben gewacht. Wanneer hij verschijnt, kan een verwachting in goede of in slechte zin in vervulling gaan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: