Ploert
m. (-en), 1. onbeschaamde, poenige vent; patser; 2. burgerlijk, bekrompen persoon zonder ontwikkeling of geest; 3. (stud.) ieder die niet studeert of gestudeerd heeft: een pas ex-ganzegat, die ’s nachts de bellen plondert, de glazen inslaat en de ploerten wakker port (Braga); — inz. huisbaas, hospes; 4. onedel mens, schoft,gem...