Wat is de betekenis van Onschendbaar?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onschendbaar

bn., 1. niet geschonden kunnende worden, onverbreekbaar: het briefgeheim, het eigendomsrecht is onschendbaar. 2. als term in het staatsrecht: de wetten zijn onschendbaar, niet toetsbaar aan de Grondwet, zijn verbindend ook al zouden zij met de Grondwet strijden; — de koning is onschendbaar, kan voor zijn regeringshandelin...

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onschendbaar

onschendbaar - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-schend-baar 1. waar niemand aan kan komen om het te veranderen ♢ het briefgeheim is onschendbaar in dit land 2. wie niet strafrechtelijk vervolgd mag worden ...

2025-07-27
Begrippenlijst Staatsinrichting

Rijksoverheid (1992)

Onschendbaar

Onschendbaar is als iemand niet ter verantwoording kan worden geroepen voor politieke daden, de koning is onschendbaar.

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onschendbaar

adj., ûnskeinber.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onschendbaar

bn. (niet te schenden; onverbrekelijk; v. e. vorst enz.: niet ter verantwoording kunnende geroepen worden): de koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk; de wetten zijn onschendbaar.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onschendbaar

(on'schendba:r) bn. (,..bare)l. niet geschonden mogende worden, onverbrekelijk : de wetten zijn -. Syn. heilig. 2. niet verantwoordelijk kunnende gesteld worden: de koning is -, de ministers zijn verantwoordelijk.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onschendbaar

bn., 1. niet geschonden kunnende worden, onverbreekbaar: het briefgeheim, het eigendomsrecht is -; 2. (staatsrecht) de wetten zijn onschendbaar verbindend; de koning is onschendbaar, kan voorregeringshandelingen niet ter verantwoording worden geroepen; de minister is daarvoor verantwoordelijk.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onschendbaar

bn. niet geschonden kunnende worden, onverbreekbaar: de wetten zijn onschendbaar; het briefgeheim is onschendbaar; onschendbare onzijdigheid, waaraan men zich verplicht rekent niets te kort te doen; — (van pers., als rechtst.) de koning is onschendbaar, kan voor zijn regeringshandeling niet ter verantwoording worden geroepen. ONSCHENDBAARHEID...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Onschendbaar

zie Heilig.