Wat is de betekenis van LIJSTERBES?

(-sen), 1. v., rode vrucht van een hier te lande veel voorkomende boomsoort (Sorbus aucuparia); ze wordt gretig door de lijsters gegeten en bij het vangen van lijsters als lokaas gebruikt; 2. m., de boom waaraan de onder 1. genoemde vruchten groeien.

lijsterbes - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Sorbus loofboom 2. (plantkunde) Sorbus door lijsters gegeten rode vrucht van de gelijknamige boom Woordherkomst samenstelling van lijster en bes Verwante begrippen meelbes, wilde lijsterbes

Sorbus aucuparia: Een inheemse boom of struik waarvan de boomvorm hoogten bereikt van 10-12 meter. Hij is vaak meerstammig en uiterst variabel. De takken groeien in de regel schuin omhoog, zodat er op den duur toch een min of meer ronde kroon ontstaat. De twijgen hangen in de zomer sterk over vanwege de vele 'bessen'. De twijgen zijn aanv...

In Schotland - ook in Engeland, Ierland, Ijsland en Finland - was het lange tijd de gewoonte om voor elk huis een lijsterbessenboom te planten, omdat deze daar in magische en mystieke kringen beschouwd werd en wordt als afweermiddel van duistere machten. In de Edda staat beschreven hoe Thor zich in een vliegende storm het vege lijf wist te redden d...

(Sórbus aucupdnia). Boom met geveerde bladeren, enigszins schermvormige witte bloeiwijzen en rode vruchten. Komt van nature algemeen voor in zandige bosrijke streken. Als zodanig vindt men deze soort in Zeeland slechts hier en daar in de duinen en in het grensgebied van ZeeuwsVlaanderen. In het zeekleigebied komt zij in het wild vrijw...

een boom met rode vruchtjes, die een begeerd voedsel zijn voor lijsters en andere vogels. Men plant ze graag langs wegen aan. De meelbes heeft vruchten die de mens kan eten.

(Fr.: koetsebeibeam). Boom. In het oosten der prov. en op zandgronden in het zuidwesten is de L. algemeen in wallen en bosjes. Ook in moerasbos en op de eilanden. Vrij vaak op oude knotwilgen, in dakgoten of op schuurtjes. Vroeger werden de bessen verzameld voor de lijstervangst in strikken.

is de Ned. naam voor het gesl. Sorbus, in het bijzonder voor de hier het meest voorkomende S. aucuparia L., een struik met veervormig samengestelde bladeren en mooi oranjerood gekleurde bessen.

s.; (vrucht), koetse-, krael- kwikke-, kwitsebei; (heester), koetse- kraelbei-, kwikkebei-, kwitsebeibeam; hout van de —, koetsehout (it).