Wat is de betekenis van geprononceerd?

2025-07-28
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

geprononceerd

overduidelijk, duidelijk uitkomend, geen twijfel toelatend uitspraak [guh-pro-non-seert] citaat “Het werd ook door criticasters als een adviesorgaan beschouwd met een geprononceerde multiculturele voorkeur. In 2007 bijvoorbeeld produceerde de WRR een rapport dat de titel ‘Identificatie met Nederland’ droeg. Het rapport werkte to...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geprononceerd

geprononceerd - Bijvoeglijk naamwoord 1. groot en vooruitstekend In schilderijen en tekeningen zijn de gezichten van Giacometti’s modellen spookachtige tronies geworden, met gapende holtes waar de ogen zitten en geprononceerde jukbeenderen. Hun lichamen zijn opgebouwd uit een wervelwind van lijnen, k...

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Geprononceerd

bn [v. Fr. prononcé, van prononcer = uitspreken, van Lat. pronuntiare; zie prononceren] sterk uitkomend, duidelijk sprekend; beslist.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Geprononceerd

duidelijk uitkomend; bepaald

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

2025-07-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

geprononceerd

duidelijk uitkomend, beslist.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geprononceerd

bn., bw. (sterk sprekend of uitkomend, b.v. van gelaatstrekken; beslist): geprononceerde trekken; geprononceerd lelijk.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geprononceerd

(gəpronon'se:rt) bn. en bw. 1. sterk uitkomend : -e trekken. 2. beslist: er tegen zijn.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geprononceerd

bn. en bw., 1. duidelijk uitkomend, sprekend: geprononceerde trekken, gelaatstrekken die duidelijk een karakter, of het ras waartoe de drager behoort, doen uitkomen; zij heeft een geprononceerde wipneus; een karakter; een geprononceerde meerderheid, een besliste, niet twijfelachtige meerderheid; 2. bw., bepaald, uitgesproken: zij is — lelijk.