Wat is de betekenis van Fiscus?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fiscus

(Lat.), m., 1. staatskas, schatkist; verpersoonlijking van de staat als belastingheffer: de fiscus moet er niet bij te kort komen; 2. (meton.) de gezamenlijke ambtenaren die moeten zorg dragen voor de inning der belastingen.

2025-07-29
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Fiscus

De fiscus staat ook wel bekend als de belastingdienst. De fiscus doet de heffing en inning van de belasting. De fiscus of belastingdienst is een orgaan van de overheid en valt onder het Ministerie van Financiën. Ook de douane valt officieel onder de fiscus. De fiscus is verdeeld in veel verschillende afdelingen. Zo verzorgt de afdelin...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fiscus

fiscus - Zelfstandignaamwoord 1. (financieel) een overheidsorgaan dat de heffing en inning van belasting voor een staat verzorgt Hij heeft zijn tegoeden en rentebaten buiten het zicht van de fiscus gehouden. Woordherkomst Van het Latijnse fiscus, wat letterlijk "mandje" bete...

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fiscus

fiscus - zelfstandig naamwoord uitspraak: fis-cus 1. dienst die de belastingen int ♢ een groot deel van mijn loon gaat naar de fiscus Zelfstandig naamwoord: fis-cus de fiscus

2025-07-29
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

fiscus

fiscus - Ander woord voor de Belastingdienst, de overheidsinstantie die de rijksbelastingen heft en int.

2025-07-29
Etymologisch Woordenboek voor Beginners

Gerbrand Bakker (1997)

FISCUS

ANDER WOORD VOOR BELASTINGEN OF DE BELASTINGDIENST De belastingdienst zorgt ervoor dat een gedeelte van het geld dat je verdient bij de overheid terechtkomt. Tegenwoordig gaat dat allemaal via de bank. Maar ooit ging het anders. Het woord komt uit het Latijn. Bij de oude Romeinen betekende fiscus ‘mandje’. De medewerkers van de Romeinse bel...

2025-07-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fiscus

[Lat. = gevlochten mand (vgl. fasces), geldmand, schatkist] 1 schatkist, staatskas, staatsvermogen, de staat als belastingheffer; 2 de belastingdienst, de gezamenlijke ambtenaren die de belastingen moeten innen; 3 penningmeester van studentenvereniging.

2025-07-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fiscus

(fiskus) belastingdienst; schatkist

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
XYZ van de Grieks-Romeinse Oudheid

Jos Liefrink (1989)

Fiscus

Fiscus - Oorspronkelijk een korf of mandje, waarin het geld bewaard werd. Vervolgens werd het de naam voor een lokale kas, beheerd door de gouverneur van een provincie, die in de Republikeinse periode nog de gelden van de belastingen verzamelde, waaruit hij putte om de onkosten van zijn beheer te dekken. Hun fiscus droeg dan op bepaalde momenten de...