Wat is de betekenis van Egge?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Egge

v. (-n), 1. zelfkant van een weefsel (thans neg); 2. het scherp van een mes, beitel, bijl enz. ; 3. dagzijde van een lichtopening in een muur voor zover die vóór een kozijn in het gezicht komt: een boogvenster met afzettende eggen.

2025-07-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Egge

Zie Ege

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Egge

het scherp van een mes; deel van een vensteropening

2025-07-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Egge

m Ege (Fri.).

2025-07-25
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

EGGE

(ook: igge = hoek; Engels: edge, Duits: Eche). In: Eggedijk, onder Miedum; Kromme Egge, onder Akkrum; de Eggen, op Ameland; Surich, in Wonseradeel; Nordig (Norg), Surig (Sorg), bij Molkwerum. Zie: Moerman, 61; Schönfeld, Veldnamen, 112.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Egge

s., eide.

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Egge

eg(ge).

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Egge

landbouwwerktuig, reeds bekend bij de Egyptenaren, Joden, Romeinen (niet bij de Grieken). Zij bestaat uit een raam (ijzer of hout) met tanden. Van voren zit er een aanspanningsinrichting aan, van achteren dikwijls een ketting met knuppel om het werktuig te kunnen lichten. De moderne E. is de schijf-E. Aan twee horizontale assen, die een stompe hoek...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

egge

v. eggen (landbouwwerktuig: houten of ijzeren raam met pinnen om grove kluiten fijn te maken, het zaad met aarde te bedekken); zie ook: stormegge.